Mathieu van der Poel en Wout van Aert ontwikkelden zich in dezelfde periode in het veldrijden, maakten vrijwel gelijktijdig de overstap naar de weg en behaalden jarenlang een vergelijkbaar (extreem) hoog niveau. Maar de laatste jaren is er een kloof ontstaan, in het voordeel van de Nederlander, die nu duidelijk de bovenhand heeft in beide disciplines.

Deze week is na Van der Poel ook Van Aerts veldritprogramma voor de winter bekendgemaakt: slechts enkele wedstrijden en geen WK. Dat is nog niet definitief uitgesloten, maar voorlopig staat Hulst niet op zijn kalender. “Ik denk: als Van Aert het gevoel heeft dat hij wereldkampioen kan worden, dan gaat hij. Als het zoals de afgelopen jaren is en hij neemt deel voor de tweede plaats, dan gaat hij niet,” zei Thijs Zonneveld in de podcast In de Waaier. Dat lijkt inderdaad zo te zijn, tenzij de zevenvoudig wereldkampioen Van der Poel geblesseerd raakt of ziek wordt – iets wat de laatste jaren zelden voorkomt.
“Van der Poel heeft iets meer flexibiliteit in de winter. Hij floreert op een rustige veldritwinter, gewoon actief blijven tussen het trainen door. Van Aert daarentegen is extreem trainbaar en heel makkelijk te sturen. Dat ging jarenlang goed, maar vorig jaar miste hij wat punch. Hij was niet geweldig.” De twee kwamen nooit op hetzelfde niveau, met Van der Poel die elke wedstrijd won waaraan hij deelnam.
“Bij Visma denken ze meer aan de perfecte winter, terwijl ze bij Alpecin hebben gezien: als we dit opnieuw doen, wordt hij weer goed in het voorjaar. Bij Visma moeten ze nog steeds de kloof dichten, terwijl Van der Poel het recept gevonden heeft.” Je zou echter kunnen stellen dat Van der Poel simpelweg een niveau hoger staat en niet dezelfde voorbereiding nodig heeft om dezelfde prestaties te leveren.
Beiden mikken uiteindelijk op de kasseimonumenten in het voorjaar, de wedstrijden waarin ze het beste tot hun recht komen. Maar het duel is niet meer gelijk zoals vroeger. “We kunnen nu wel stellen – en Visma erkent dat ook – dat Van der Poel getalenteerder is dan Van Aert. In de klassiekers. In de monumenten gaat alles toch net wat makkelijker bij hem. Net zoals in het veldrijden.”
De klassiekers hebben ondertussen nieuwe hoofdrolspelers gekregen, zoals Mads Pedersen en vooral Tadej Pogacar, die vorig jaar bijna Parijs-Roubaix won bij zijn debuut. “En dan is daar Pogacar. Van der Poel heeft dat extra beetje explosiviteit én een sterkere killerinstinct. Wat er met Van Aert tegen Powless gebeurde (in Dwars door Vlaanderen, red.), zal Van der Poel niet snel overkomen.”
Volgens Zonneveld is een sleutelmoment wat er sinds 2023 gebeurd is. Van der Poel verhuisde naar Spanje en slaagde erin veel gezonder en blessurevrij te blijven, terwijl Van Aert juist meerdere tegenslagen kende. Alleen al in 2024 haalden crashes in Dwars door Vlaanderen en de Ronde van Spanje hem maandenlang uit competitie: grote obstakels in een peloton dat steeds sneller blijft evolueren.
“Dat is een sleutel in hun gezamenlijke verhaal. Tot aan het WK in Wollongong kon Van Aert Van der Poel nog bijbenen met meer professionaliteit, maar na Wollongong is Van der Poel óók professioneler gaan leven. Sindsdien is talent weer doorslaggevend. En Van Aert heeft zijn deel van de pech gehad,” besluit Zonneveld.














