Deze grotendeels vlakke etappe in Noord-Frankrijk kende slechts één gecategoriseerde klim: Mont Cassel (2,3 km aan ongeveer 3,8%), op zo’n 30 km van de finish. De route doorkruiste bekend terrein voor fans van Parijs-Roubaix, al werden er geen kasseistroken opgenomen.
De Wedstrijd
Het peloton hield de koers grotendeels onder controle, zonder noemenswaardige vroege ontsnappingen. Bij de tussensprint in Isbergues pakte Jonathan Milan de maximale punten, terwijl Jasper Philipsen leider in het puntenklassement, zwaar ten val kwam tijdens de sprint en uiteindelijk moest opgeven met een gebroken sleutelbeen en gebroken ribben.

Later lanceerde Tim Merlier (Soudal Quick‑Step) een krachtige sprint en won de etappe, vóór Milan en Phil Bauhaus Mathieu van der Poel** behield het geel, met slechts 4 seconden voorsprong op Tadej Pogacar en 6 seconden op Jonas Vingegaard
Wout van Aert – Prestatie & Rol
Er was geen opvallend moment voor Wout van Aert in etappe 3 — hij reed beheerst en zonder aanvallende intenties, geheel in lijn met zijn rol bij Team Visma | Lease a Bike: het ondersteunen van Jonas Vingegaard** in de strijd om het algemeen klassement.
Van Aert reed duidelijk met energiebehoud in gedachten. Door ziekte en een val eerder dit seizoen miste hij een deel van zijn voorbereiding, en hij had vooraf al laten weten zich pas later op etappes te richten, zonder meteen te mikken op het puntenklassement of vroege aanvallen.
Breder Strategisch Beeld
De eerste week van de Tour bevatte veel glooiend terrein dat geschikt was voor puncheurs — Van Aert merkte eerder al op dat de openingsetappes hem deden denken aan die van 2022, waar hij schitterde in zulke aankomsten. Hij zag ook nu kansen komen.
Maar op dit vroege moment, met zijn ploeg sterk rijdend voor het klassement en andere sprinters en aanvallers bezig met nevenklassementen, bleef Van Aert trouw aan zijn dienende rol: energie sparen, de kopman beschermen en zijn eigen vorm aanvoelen voor latere etappes waarin hij kon uitpakken.