De winter van 2025–2026 zou wel eens het langverwachte wederzien kunnen worden van de felste rivaliteit in het veldrijden: Wout van Aert versus Mathieu van der Poel. Beide renners zijn terug op de fiets na hun weg- en mountainbikecampagnes, maar er blijven vragen hangen: kunnen de “Grote Twee” van het veldrijden nog steeds domineren in een veld dat jonger, sneller en gespecialiseerder is dan ooit?
Na een grotendeels overgeslagen winter is Van Aert naar verluidt weer volop aan het trainen, en zijn Strava-activiteiten tonen dat hij klaar is voor een echte comeback in de modder. Op 31-jarige leeftijd lijkt de Belg gemotiveerd om te bewijzen dat hij nog steeds zijn veldrittop kan bereiken — iets wat hij sinds zijn derde wereldtitel in 2018 niet meer volledig heeft gedaan. Zijn coach liet doorschemeren dat Van Aert “met doel” wil rijden, niet enkel om zich voor te bereiden op het voorjaar. Dat betekent een volwaardige campagne, een reële kans op het eindklassement, en misschien zelfs een symbolische boodschap: dat de klassiekerspecialist nog altijd tot de beste crossers ooit behoort.

Van der Poel daarentegen blijft een vraagteken. Na opnieuw een zwaar jaar met een olympische mountainbikecampagne, een groene trui in de Tour en meer wegsuccessen, is het onduidelijk of de Nederlander gemotiveerd is voor een volledige crosswinter. Zelfs als hij start, kiest hij vaak enkel de belangrijkste manches of richt hij zich bijna uitsluitend op het WK. Zoals zijn vader Adrie onlangs zei: “Mathieu houdt van cross, maar hij hoeft zichzelf niets meer te bewijzen.” Dat is het grote verschil Van der Poel kan nog altijd winnen wanneer hij aan de start verschijnt, maar hij zal waarschijnlijk geen Wereldbekerpunten jagen elk weekend.
Ondertussen heeft een nieuwe generatie met Thibau Nys, Joris Nieuwenhuyse en Pim Ronhaar de Wereldbeker omgevormd tot een onverbiddelijke reeks, waarin regelmaat vaak belangrijker is dan pure klasse. Van Aert en Van der Poel blijven de meest explosieve renners aan de start, maar de moderne Wereldbeker beloont inzet en aanwezigheid evenveel als talent. Meedoen aan 10 à 12 manches, vaak in opeenvolgende weekenden, vraagt een vorm van discipline en energie die wegkampioenen zelden kunnen volhouden.
Toch blijft winst mogelijk als een van beiden zich volledig inzet. Van Aerts allroundvermogen, verbeterde techniek en brute kracht in zware omstandigheden passen nog altijd perfect bij de klassieke Belgische omlopen zoals Namen, Zonhoven en Gavere de ruggengraat van het Wereldbekerprogramma. Van der Poels ongeëvenaarde techniek en versnelling op droge, snelle parcoursen zouden hem dan weer zeges kunnen opleveren in Nederland en Tsjechië.
Dus: kan een van hen de Wereldbeker 2025–2026 echt winnen? Alleen als de inzet hun talent evenaart. Van Aert, “op zijn top”, lijkt het meest kansrijk de Belg oogt hongerig als nooit tevoren. Van der Poel, “misschien iets minder,” zal het publiek ongetwijfeld blijven betoveren met adembenemende ritten, maar waarschijnlijk zonder het klassement na te jagen. Uiteindelijk is de grootste winst voor de fans wellicht dat we ze allebei weer samen zien — schouder aan schouder, wiel aan wiel, precies waar ze thuishoren.