Op 74-jarige leeftijd zit Simonne bij het raam van haar tuin, het zonlicht vangt het zilver in haar haar. Haar stem is kalm, haar ogen zijn helder, en haar woorden dragen de stille kracht die alleen de tijd kan brengen. “Ik ben nu niet meer bang voor de dood,” zegt ze. “Natuurlijk, ik ben grootmoeder.”
Voor Simonne veranderde alles toen ze grootmoeder werd. Het ging niet alleen om het verwelkomen van een nieuwe generatie – het ging om het vinden van rust in de kringloop van het leven. “Toen ik mijn eerste kleinkind vasthield, voelde ik iets in mij verschuiven,” herinnert ze zich. “Ik dacht niet meer aan mezelf. Ik zag continuïteit. Ik zag de toekomst.”

In haar jeugd was Simonne bang voor de dood. Het was een onbekende, een schaduw die achter elke verjaardag opdoemde. Ze vocht om relevant te blijven, jong te blijven, en de tijd voor te blijven. Maar de leeftijd, met zijn stille wijsheid, bracht nieuwe helderheid. Het zien opgroeien van haar kinderen en het horen lachen van haar kleinkinderen gaf haar een gevoel van vervulling dat ze nooit had verwacht. “Zij gaan verder,” glimlacht ze. “En dat is genoeg.”
Grootmoeder zijn veranderde niet alleen haar kijk op ouder worden – het gaf haar een reden om het te omarmen. “Ik ben de verhalenverteller geworden,” zegt ze trots. “Degene die recepten doorgeeft, slaapliedjes, herinneringen aan tijden die nu zo ver weg lijken. Mijn verhalen, mijn lach, mijn littekens – ze leven allemaal voort in hen.”
Simonne staat niet stil bij ziekte of spijt. Haar dagen zijn gevuld met wandelingen in de tuin, telefoontjes van haar kleinkinderen, en momenten van diepe reflectie. Ze vindt schoonheid in kleine dingen: de geur van versgebakken brood, de manier waarop een baby haar vinger vasthoudt, de vreugde van een deel van zichzelf terugzien in een ander.
“De dood,” zegt ze, “voelt niet langer als een einde. Het voelt als een overdracht. Ik heb liefde gegeven, lessen, gelach. Ik heb leven gegeven. Wat kan ik nog meer vragen?”
Ze spreekt met sereniteit – niet omdat het leven makkelijk was, maar omdat ze vrede heeft gesloten met de onvolmaaktheden ervan. Ze heeft vrienden begraven, afscheid genomen van een zus, en haar eigen gezondheidsproblemen onder ogen gezien. Maar ondanks alles bleef de liefde bestaan. En nu, met elke omhelzing van haar kleinkinderen, voelt ze een soort onsterfelijkheid. “Ze weten het nog niet,” lacht ze, “maar ik zal voortleven in hun zondagse diners en bedtijdverhalen.”
Voor Simonne is grootmoeder zijn niet zomaar een titel. Het is een nalatenschap. En met die nalatenschap komt de vrijheid om de angst los te laten. “Ik hoef niet bang te zijn,” zegt ze zacht. “Mijn leven heeft gebloeid, en nu bloeit het opnieuw in hen.”
Simonne is niet bang voor de dood – omdat ze geleefd heeft. En via haar familie zal ze voortleven.