Een opvallende constatering uit de uitslag van La Flèche Wallonne is dat de 26-jarige Tadej Pogacar de oudste renner in de top-10 was. Het is een bewijs van de algemene trend in het wielrennen: renners bereiken hun piek veel eerder dan in de tijd van Greg Van Avermaet.

“Het is een algemeen feit dat jongeren sneller doorbreken dan vroeger,” legt de voormalige renner uit in een interview met Het Laatste Nieuws. “Wielrenners zijn steeds sneller klaar om koersen te winnen en goede resultaten te behalen.”
“Hij heeft twee Grote Rondes gereden en telkens won hij de tweede” – Red Bull – BORA-ploegleider gelooft in Giro-Tour dubbel voor Primoz Roglic
Toch lijkt het specifieke voorbeeld van La Flèche Wallonne Van Avermaet niet al te veel zorgen te baren, want hij suggereert een eenvoudige verklaring voor het succes van de jonge renners: “Het is een koers van ‘slechts’ 200 kilometer. Dat maakt het net iets makkelijker voor een jonge renner om top tien te rijden dan bijvoorbeeld in de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix, die meer dan 250 kilometer lang zijn.”
Naast de lengte speelt ook het koersverloop van deze klassieker in het voordeel van jonge renners: “De Muur van Huy is een heel specifieke aankomst, perfect voor explosieve types. En die jonge gasten hebben dat nu eenmaal meer in zich dan de hardheid die je nodig hebt voor een Monument.”
**Armstrong en Bruyneel geven onheilspellend oordeel over Pogacar na de Flèche Wallonne: “Als hij altijd zo zou koersen, verliest hij geen enkele wedstrijd”**
Toch ziet Van Avermaet een verschil met het verleden, waarin renners hun top rond de leeftijd van dertig bereikten. “Nu ligt die piek rond de 26 of 27 jaar. Alles is wat verschoven.”
De Belg haalde die conclusie ook uit eigen ervaring. “Ik ben vorig jaar op stage geweest met een aantal junioren. Dan zie je hoe professioneel die jongens al bezig zijn met hun vak. Toen ik junior was, wist ik zogezegd van niks. Die professionaliteit komt veel vroeger, waardoor ze sneller sprongen maken en dus ook sneller klaar zijn om resultaten te boeken bij de profs.”
Hoewel die ontwikkeling vrij onschuldig lijkt, ziet Van Avermaet ook een gevaar. “Ik ben bang dat jonge renners niet veel tijd krijgen om zich te tonen. Er is meer druk en dat heeft natuurlijk veel te maken met mannen zoals Evenepoel en Pogacar, die op zeer jonge leeftijd al fenomenale prestaties hebben geleverd. Zij zijn de norm geworden, en dat baart me zorgen. Je kunt niet iedereen met hen vergelijken.”
Daarom vindt de ex-renner het belangrijk dat ook renners die (nog) niet in het rijtje Pogacar-Evenepoel thuishoren, de kans krijgen zich te ontwikkelen. “Zodat ze op een dag misschien met die toppers kunnen wedijveren. Kijk naar Skjelmose, die Evenepoel en Pogacar klopte in de Amstel. Dat maakt het juist zo mooi: dat zulke mannen, als ze hard werken en de juiste dingen doen, ook koersen kunnen winnen.”