Tadej Pogacar is te kloppen. Dat was de belangrijkste conclusie na de Amstel Gold Race. De Sloveen van UAE Emirates-XRG pareerde een aanval van Julian Alaphilippe, maar kreeg daarna te maken met Remco Evenepoel (Soudal Quick-Step) en de uiteindelijke winnaar Mattias Skjelmose van Lidl-Trek. Op zijn persconferentie als podiumfinisher blikte Pogacar uitgebreid terug op zijn dag in Zuid-Limburg.

– Pogacar reageerde op de aanval van Alaphilippe op de Kruisberg, wat uiteindelijk een van de cruciale momenten in de wedstrijd bleek te zijn.
“Ik volgde Alaphilippe daar. Ik weet niet of hij dacht dat de finish bovenop die klim lag, maar hij vloog er echt tegenop,” lachte Pogacar in zijn flashinterview. “Daarna reed ik alleen, maar het was nog steeds super spannend. De achtervolgers waren sterk, dus ik moest veel geven. Uiteindelijk was het gewoon te ver voor mij.”
– Heb je daarna niet meer gedacht aan een aanval op de Cauberg?
“Ik reed niet samen met Evenepoel en Skjelmose, dus ik wist niet meteen wie de sterkste was. Ik wachtte af hoe het zich zou ontwikkelen en dacht dat een sprint een goed scenario zou zijn. Maar eerlijk gezegd had ik niet genoeg energie meer over. Skjelmose was de snelste.”
– Ben je volledig hersteld van Parijs-Roubaix, dat een flinke tol eist van je lichaam?
“Ik denk het wel. Deze Amstel Gold Race was heel snel, maar mijn benen voelden goed. Natuurlijk was het een totaal andere wedstrijd dan Roubaix, die veel zwaarder was. Ik neem nu twee dagen om te herstellen, dan rijd ik de Flèche Wallonne en focus ik op het grote doel: Luik-Bastenaken-Luik.”
– Er was wat onvrede bij de bus van Soudal Quick-Step over het feit dat jullie als team bleven rijden na de valpartij van Remco Evenepoel. Wat vind je daarvan?
“We zaten vanaf het begin van de wedstrijd voorin, samen met een paar andere teams. Die grote valpartij gebeurde, maar wij verloren daar Johnny Narváez, en Pavel Sivakov moest toen opgeven met een lekke band. We hebben zeker niet versneld, we lieten Domen Novak gewoon zijn werk doen zoals hij dat al 150 kilometer deed. Er waren daarna wat aanvallen van voren, maar ik denk niet dat dat onze schuld was. Dat waren renners van Israel, Lotto, Visma en Trek: jongens die je niet zomaar kunt laten wegrijden.
Het is jammer voor Remco, maar wij hebben daar zeker niet versneld.”
– Je rijdt al sinds Strade Bianche vooraan mee in de klassiekers. Is dat mentaal zwaar?
“Wielrenner zijn is niet het slechtste beroep ter wereld, moet ik zeggen. Tot nu toe geniet ik ervan, en er komen nog twee zware koersen aan, waarvan Luik de mooiste is. Ook daar ga ik weer voor de winst met een sterk team.”
– Het feit dat je constant kunt meestrijden met de beste renners ter wereld helpt natuurlijk wel.
“Zeker. We dagen elkaar voortdurend uit. Je wilt jezelf bewijzen als je al die toppers op de startlijst ziet. Dat vind ik mooi.”