Als er nog enige twijfel was, heeft Remco Evenepoel die met autoriteit weggevaagd tijdens zijn terugkeer naar het wegwielrennen in de Brabantse Pijl. De Olympische tijdritkampioen aarzelde niet om zich meteen in de strijd te mengen, hij viel diep in de finale aan en ging het hoofd-aan-hoofd gevecht aan met landgenoot Wout van Aert (Visma Lease a Bike) in een sprint-a-deux. Evenepoel had de snellere eindspurt en won de wedstrijd, waarmee hij bewees al weer op een hoog niveau terug te zijn. Met een flinke dosis zelfvertrouwen richt hij zich nu op de Amstel Gold Race, waar een langverwachte duel met Tadej Pogacar in het vooruitzicht ligt.

Voorafgaand aan de Brabantse Pijl hield Remco Evenepoel zijn kaarten dicht bij de borst, maar zodra het startschot viel, waren zijn bedoelingen glashelder. Hij kwam om te koersen en te winnen. Zelfs op de kasseien gaf hij zijn ingetapete schouder een serieuze test, gevolgd door enkele scherpe acceleraties op de steile finish in het hart van Overijse. Test na test en uiteindelijk was hij gewoon de beste.
Persconferentie van Remco Evenepoel na de Brabantse Pijl
Remco, de emoties liepen hoog op aan de finish.
(lacht) “Het is al erger geweest, toch?”
Maar er was een reden voor, nietwaar?
“Het was de eerste keer dat de beste vriend van mijn vader er niet was. Hij is een maand geleden overleden. Zijn vrouw en zoon waren hier vandaag, en het was moeilijk om hen allemaal te zien huilen om zo’n pijnlijke reden. Dat gaf me zeker extra motivatie in de sprint.”
Was je verrast om die sprint te winnen?
“Ja, behoorlijk verrast. Ik zou meer vertrouwen hebben gehad als ik het vanaf het wiel had begonnen. Ik weet dat ik geen slechte sprint heb na een zware koers wanneer iedereen in het rood heeft gezeten.”
“Maar Wout van de voorkant verslaan? Dat is iets anders. Hij is een jongen die massasprints wint in de grote rondes en ook tal van sprintjes in kleinere groepen heeft gewonnen. Voor mij is dat iets nieuws dat ik van mijn lijst kan afvinken, het verslaan van zo’n snelle jongen. Het geeft me vertrouwen, omdat het laat zien dat ik niet altijd solo moet aankomen. Het kan werken met twee, of zelfs in een kleine groep.”
Had je in gedachten dat hij zijn laatste sprints niet had gewonnen?
“Uuuhhh… een beetje. Meestal had ik het gevoel dat ik de sterkste was in de laatste ronde. Toen ik aanviel op de Hertstraat, had ik de indruk dat hij net mijn wiel vasthield, precies toen Joe Blackmore werd gelost. En op de Moskesstraat dwong hij me om de leiding te nemen, misschien uit angst dat ik zou wegrijden. Dus ja, ik had het gevoel dat ik daar de sterkste was. Dat doet echter niets af van hoe sterk hij was, maar ik had gewoon vertrouwen. De sprint starten van de voorkant was een beetje een gok, maar met een rugwind geeft dat je extra geloof voor zondag.”
Je had wat twijfels van tevoren over korte explosieve inspanningen, maar dat lijkt nu geen probleem meer?
“Dat ging eigenlijk best goed. Ik heb het meeste afgezien op de Moskesstraat. Ik wist dat ik daar door moest drukken, en Wout ging hard de eerste keer. Maar ik heb veel antwoorden gekregen vandaag. Mijn coaches worden betaald om de cijfers te lezen, dus dat laat ik over aan Koen (Pelgrim) en de rest om alles te analyseren.”
“Het feit dat ik de laatste twee kilometers aan de voorkant reed en nog steeds de sprint won, zegt genoeg. Mijn laatste trainingssessies hebben me zeker een boost gegeven.”
Hoe is je schouder?
“Het voelde goed. Het was goed ingetapet en ik voelde niks op de kasseien. Het was ook stabiel in de sprint. De spieren werken niet goed en dat zal een probleem blijven, maar zolang de tape het onder controle houdt… Het moeilijkste was om in mijn achterzakken te reiken.”
Was dit uiteindelijk de ideale koers om mee te beginnen voor zondag?
“Ik denk het wel. Het was vol gas met bijna geen tijd om te herstellen. Ik kon de longen en de benen echt openen, en dat had ik echt nodig. Zaterdag blijf ik wat rustiger en hoop ik goed hersteld te zijn voor zondag. Eerlijk gezegd voelde ik dat ik nog een uur had kunnen gaan, maar er was geen nood.”