Quinn Simmons heeft er nooit moeite mee gehad om zijn mening te geven. De Amerikaanse renner, die net zo bekendstaat om zijn uitgesproken standpunten als om zijn aanvallende stijl op de weg, zorgt opnieuw voor discussie in de wielerwereld. Dit keer richt hij zijn pijlen niet op tactiek, trainingsschema’s of wedstrijdorganisatoren, maar op de persoonlijkheden – of het gebrek daaraan – van de grootste sterren van de sport.
In een interview waarin hij terugblikte op de staat van het moderne peloton, deed Simmons een opvallende uitspraak: “Pogačar en Vingegaard dagen elkaar nooit uit. Het is zo saai. De sport heeft karakters nodig, rivaliteit, vuur – niet alleen glimlachen en handenschudden.”

Op het eerste gezicht lijkt zijn kritiek misschien oneerlijk. Immers, Tadej Pogačar en Jonas Vingegaard hebben enkele van de meest memorabele duels in de recente Tour de France-geschiedenis geleverd. De explosieve klimmerskwaliteiten van de Sloveen en de koele, berekende consistentie van de Deen hebben de huidige wielerperiode bepaald. Toch stelt Simmons dat hun koersen weliswaar uitzonderlijk zijn, maar dat hun persoonlijkheden vaak vlak overkomen, gesanitiseerd voor sponsors en ontdaan van de scherpte die echte rivaliteit voedt.
Het wielrennen heeft, anders dan veel andere sporten, altijd sterk geleund op duels om het publiek te boeien. Merckx tegen Ocaña, Hinault tegen Fignon, Armstrong tegen Ullrich – rivaliteiten die de resultaten overstegen en zelf tot verhalen werden. In de ogen van Simmons dreigt het tijdperk-Pogačar-Vingegaard dat ingrediënt te missen. Beide mannen zijn weliswaar meedogenloos competitief, maar stralen beleefdheid en wederzijds respect bijna overdreven uit. Hun knuffels na de etappe en hun zorgvuldig afgewogen uitspraken tegenover de pers contrasteren sterk met de vurige confrontaties van vorige decennia.
De opmerkingen van Simmons raken aan een bredere discussie binnen de sport. Nu het wielrennen steeds professioneler en internationaler wordt, zijn renners meer mediagetraind en sponsorbewust. Het peloton, dat ooit vol zat met uitgesproken karakters, wordt nu bevolkt door atleten die beducht zijn om iets controversieels te zeggen. Hoewel deze verschuiving het imago van de sport heeft helpen herstellen na decennia van schandalen, heeft het volgens Simmons ook de entertainmentfactor afgezwakt.
“Fans willen meer zien dan wattages en cijfers,” vervolgt Simmons. “Ze willen drama, persoonlijkheden, rivaliteit die je kunt voelen. Dáár komen mensen voor kijken.”
Zijn argument is niet zonder grond. Hoewel de Netflix-documentaire *Tour de France: Unchained* de spanningen achter de schermen liet zien, werd daarin ook duidelijk hoe voorzichtig de grote sterren zijn met hun woorden, zeker vergeleken met de uitgesprokener stemmen van kleinere teams. Simmons, die graag de knuppel in het hoenderhok gooit, vormt daarmee een uitzondering in een peloton dat steeds meer wordt gekenmerkt door veilige soundbites.
Critici zouden natuurlijk kunnen tegenwerpen dat zijn visie de intensiteit van de Pogačar-Vingegaard-rivaliteit op de weg negeert. Hun duels in de Alpen en Pyreneeën waren allesbehalve saai en lieten wielrennen op het allerhoogste niveau zien. Maar Simmons houdt vol dat het spektakel nog sterker zou kunnen zijn als de renners zelf hun rol als protagonisten in het wielerverhaal zouden omarmen.
Uiteindelijk roept Simmons’ kritiek een ongemakkelijke vraag op voor de sport: moeten de sterren van het wielrennen zich tevredenstellen met praten via de benen, of zijn ze de fans ook meer verschuldigd op het vlak van karakter en verhaal? Terwijl het seizoen 2025 zich ontvouwt, zal het debat over koers versus persoonlijkheid waarschijnlijk blijven voortduren – aangewakkerd, niet in de laatste plaats, door stemmen als die van Simmons die weigeren saai te zijn.