Pijn is een oude vriend van kampioenen. Het is de stille metgezel op lange beklimmingen, de felle steek in de benen als het stijgingspercentage bijt, het branden in de longen als de ontsnapping net buiten bereik lijkt. Voor Mathieu van der Poel — MVDP — is pijn geen obstakel; het is onderdeel van het parcours. Hij kent het goed, accepteert het en rijdt er dwars doorheen, zoals elke grote kampioen voor hem heeft gedaan.

Wanneer MVDP zegt: *“Pijn krijgt mij niet stop, elke kampioen maakt het mee,”* dan is dat geen slogan — het is een werkelijkheid, beleefd trap na trap. Of het nu de kasseien van Roubaix zijn die botten en fietsen uit elkaar rammelen, of de meedogenloze muren van de Mur-de-Bretagne die elke gram kracht opeisen — pijn is de tol die betaald moet worden. En Mathieu betaalt hem graag, keer op keer, omdat hij weet dat aan de andere kant van de pijn de grootheid ligt.
Kampioenen zoeken geen comfort; ze zoeken de grens. Ze weten dat gemakkelijke ritten geen geschiedenis schrijven. Het zijn de momenten waarop de benen schreeuwen om te stoppen en het hoofd twijfels fluistert, die bepalen of een renner gewoon finisht of echt overwint. In die momenten buigt MVDP niet. Hij recht zijn rug. Hij gaat staan op de pedalen als anderen zitten, hij valt aan als anderen wachten, hij maakt van lijden snelheid.
Pijn is voor MVDP geen reden om zich terug te trekken — het is een signaal om dieper te graven. Denk aan zijn legendarische zeges: de explosieve aanval op de Cauberg in de Amstel Gold Race, de stormachtige finale op de Mur-de-Bretagne in de Tour de France, waar hij zijn overleden grootvader Raymond Poulidor eerde door het geel te pakken. Elke triomf doordrenkt met pijn — en juist daardoor zoveel zoeter.
Elke kampioen heeft zijn gevecht met het lijden. Merckx, Hinault, Indurain, Boonen, Cancellara — de groten wisten allemaal dat de weg naar de overwinning geplaveid is met momenten waarop het lichaam smeekt om genade en het hoofd antwoordt: *nee*. MVDP rijdt in diezelfde lijn. Zijn stijl — gedurfd, agressief, alles of niets — maakt dat hij pijn scherper voelt dan velen, omdat hij koerst op instinct en hart, niet alleen op wattages en cijfers. Hij verstopt zich niet in het peloton; hij maakt de koers, trekt het peloton uit elkaar en schrijft nieuwe hoofdstukken vol drama en glorie.
Wielerfans zien het in zijn ogen als hij aanvalt op een modderig veldritparcours, als hij solo wegrijdt op de ruwe wegen van een klassieker, als hij zich een weg vecht door een loodzware Touretappe, gehavend door valpartijen en vermoeidheid. Hij draagt pijn openlijk — het zit in de grimas, de gespannen kaak, het zweet dat van zijn neus druipt. Maar het stopt hem nooit.
“Pijn krijgt mij niet stop, elke kampioen maakt het mee.”* Voor MVDP is dit de ongeschreven code van een echte kampioen: pijn is het bewijs dat je genoeg geeft, genoeg lijdt, genoeg riskeert om die zeldzame hoogte te bereiken waar legendes leven. Het is geen barrière — het is de prijs, en hij is altijd bereid hem te betalen.














