Mathieu van der Poel is al wereldkampioen op de weg, in het gravel en meerdere keren in het veldrijden, maar mountainbiken ontbreekt nog op zijn palmares. Door de jaren heen heeft hij er wel wat aandacht aan besteed, maar nooit genoeg om echt succes te boeken. Richard Groenendaal betwijfelt zijn toewijding en vindt dat er iets moet veranderen als Van der Poel ook een olympische titel wil binnenhalen.

“Mountainbiken is een zeer gespecialiseerde sport. Dat zal ook aanpassingen vragen van Mathieu van der Poel. Maar ik weet niet precies welke aanpassingen dat moeten zijn,” aldus Groenendaal in gesprek met Wielerrevue. In het verleden heeft Van der Poel nationale en Europese titels in de discipline behaald, evenals wereldbekerzeges, maar dat was vooral in de jaren waarin hij nog geen WorldTour-renner was en zijn programma combineerde met veldrijden in de winter.
“Van der Poel heeft de afgelopen jaren slechts aan twee mountainbikewedstrijden deelgenomen: in Nove Mesto en op het wereldkampioenschap. Als hij echt voor goud wil gaan, zal hij zijn wegprogramma drastisch moeten aanpassen,” stelt de Nederlandse analist. Van der Poel legt van nature veel nadruk op de voorjaarsklassiekers, waarin hij bijzonder succesvol is, en richt zich daarnaast soms op de Tour de France en het wereldkampioenschap.
Het is moeilijk om zoveel doelen te combineren met de bijbehorende voorbereiding, zeker aangezien hij ook in de winter veel energie steekt in het veldrijden – waarin hij overigens steevast topprestaties levert. “Als het parcours meer op een verfijnde veldrit lijkt, dan maakt hij kans. Maar als het een zwaar circuit met lange klimmen wordt, dan wordt het voor Van der Poel ook erg lastig.”
Met het recordaantal veldrittitels binnen handbereik en een mogelijke olympische introductie van de discipline in 2030, zal hij zijn doelen in het veldrijden waarschijnlijk niet zomaar opgeven. De grote vraag is dus wat hij met zijn wegprogramma wil doen. In zijn carrière heeft hij al Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix meerdere keren gewonnen, is hij wereldkampioen geworden, en heeft hij etappes én leiderstrui’s gedragen in zowel de Tour de France als de Giro d’Italia.
Er valt dus niet veel meer te winnen, en het zou kunnen dat hij in de komende jaren zijn programma afbouwt om meer ruimte te maken voor het mountainbiken.
“Ik heb zelf ook drie disciplines gecombineerd, maar dat was in een ander tijdperk. Toen duurden de wedstrijden tweeënhalf tot drie uur, en ik kon niet goed overweg met de mountainbike. Het was gewoon niet echt mijn discipline.”
“Als Van der Poel iets wil, zal hij er waarschijnlijk meer tijd in moeten steken dan acht jaar geleden, toen hij Europees kampioen werd. De sport evolueert, en hij wordt ook ouder. Hij heeft alles op de weg al gewonnen, dus er is ruimte om zich te richten op die olympische droom,” redeneert de oud-prof logisch.
Overigens denkt Groenendaal dat de Alpecin-Deceuninck-renner wel last heeft van de constante druk en meningen om hem heen. “Ik denk eigenlijk dat we allemaal niet hoeven te vinden wat Van der Poel wel of niet moet doen. Als hij olympische ambities heeft op de mountainbike, weet hij zelf heus wel wat daarvoor nodig is. Beter dan wij in elk geval.”
“Veldrijden kost hem niet veel energie. Hij doet dat in een korte periode en heeft die prikkel nodig. Zo blijft hij scherp, want dat is de discipline waarin hij is opgegroeid. De overgang van veldrijden naar de weg is voor hem gemakkelijk, omdat die werelden technisch dichter bij elkaar liggen. Mountainbiken is simpelweg een totaal andere sport,” besluit hij, verwijzend naar Tom Pidcock, die ondanks een niet-volledig programma al tweevoudig olympisch kampioen is geworden.