Het is het einde van een tijdperk in het Belgische wielercommentaar — of toch het begin van het laatste hoofdstuk. José De Cauwer, de iconische stem van het wielrennen bij de VRT, zal zich geleidelijk terugtrekken uit zijn rol als co-commentator. Fans hoeven zich voorlopig nog geen zorgen te maken, maar de verandering luidt wel een trage maar zekere overgang in voor de 74-jarige voormalige ploegleider.
Er is een overeenkomst bereikt tussen De Cauwer en de VRT, al kwam die er niet zonder enige complexiteit. Een opvallende wijziging is dat De Cauwer niet langer te horen zal zijn naast vertrouwde namen als Karl Vannieuwkerke of Renaat Schotte tijdens de wedstrijden. De VRT wil haar aanpak vernieuwen, en ook De Cauwer zelf ziet het als een logische evolutie. “De openbare omroep moet naar de toekomst kijken,” gaf hij toe.
Hoewel hij nog aanwezig zal zijn op de grote evenementen, zal De Cauwer niet langer alle kleinere koersen becommentariëren — “Le Samyn bijvoorbeeld, die sla ik over,” zei hij. Hoe de VRT de overgang precies zal aanpakken, zeker bij langere ritten zoals grote rondes, is nog niet helemaal duidelijk. Een mogelijk rotatiesysteem van commentatoren zou de nieuwe norm kunnen worden.
De signalen dat De Cauwer het rustiger aan ging doen, waren al langer zichtbaar. “Mijn contract bij Sporza loopt tot eind 2024. We zullen wel zien. Ik hoef niet koste wat kost door te gaan,” zei hij eerder, wat aangaf dat het einde in zicht was. Later bevestigde hij: “Mijn verhaal als commentator stopt binnen twee à drie jaar.”
Ondanks zijn kleinere rol blijft De Cauwer achter de schermen sterk betrokken, en hij denkt nu al na over opvolging. In een gesprek met Wielerflits zei hij dat een recent overleg met de VRT meer duidelijkheid bracht. “We hebben afgesproken om het stap voor stap te evalueren. Wanneer het zover is, geef ik de fakkel door.”
En wie neemt die fakkel over? Met ervaren ex-renners als Sep Vanmarcke, Jan Bakelants en Greg Van Avermaet in de wachtkamer is er geen gebrek aan potentiële opvolgers. De vraag is nu hoe deze “jongeren” het volgende tijdperk van wielerverslaggeving zullen vormgeven — en of ze het warme inzicht kunnen evenaren dat De Cauwer decennialang bracht.