Tijdens het Europees Kampioenschap op de weg van 2025 kwam België met één duidelijke missie: Tadej Pogačar stoppen. Met een selectie vol sterren Remco Evenepoel, Wout van Aert en Arnaud De Lie beschikten de Belgen over het nodige geweld, een uitgekiend plan en het geloof dat teamwork de Sloveense eenmansmachine kon neutraliseren. Maar uiteindelijk bleek zelfs de beste tactiek niet opgewassen tegen de meest onverzettelijke aanvaller van het peloton.
Vanaf de start in Nice maakte de Belgische ploeg haar bedoelingen duidelijk. Ze controleerden het vroege tempo, hielden de vluchtgroepen binnen bereik en zorgden ervoor dat Evenepoel en Van Aert beschermd bleven voor de finale rondes. Het plan was eenvoudig: de koers hard maar voorspelbaar maken Pogačar vroeg laten werken, om hem daarna met gecoördineerde aanvallen te kunnen counteren.

Toen de koers de laatste ronden inging, leek België nog steeds de controle te hebben. De Lie dekte de sprinters, Van Aert loerde op een sprint in een kleine groep, en Evenepoel stond klaar voor een late soloaanval. Maar toen Pogačar opnieuw versnelde op de voorlaatste klim, begon het zorgvuldig opgebouwde plan te wankelen. Zijn aanval kwam op het perfecte moment net toen de Belgen hun posities aan het herschikken waren na een mechanisch probleem bij De Lie. Binnen enkele seconden had de Sloveen een kloof geslagen.
Evenepoel probeerde nog over te steken, maar de timing en het stijgingspercentage speelden in Pogačar’s voordeel. “Hij gaat op een moment dat je niet kunt volgen zonder jezelf op te blazen,” zei Van Aert. “Hij dwingt je om een keuze te maken en welke je ook maakt, hij wint.”
Achter hem werkte de Belgische achtervolging kortstondig samen, maar vermoeidheid en twijfel sloegen toe. Van Aert wilde Evenepoel niet naar de streep slepen, Evenepoel kon het gat niet alleen dichtrijden, en de rest had de benen niet meer om te helpen. Het resultaat was voorspelbaar: Pogačar breidde zijn voorsprong kilometer na kilometer uit en reed solo naar de finish, met zijn kenmerkende mix van kracht en rust.
Evenepoel redde nog het zilver, door Van Aert te verslaan voor het brons, maar de frustratie was voelbaar. “Als iemand me vandaag kan uitleggen hoe je Tadej verslaat, hoor ik het graag,” zei Evenepoel met een wrange glimlach.
België had bijna alles goed gedaan teamwork, strategie, inzet en toch was het niet genoeg. Tegen Pogačar betekent perfectie soms gewoon tweede worden. Zoals Van Aert het samenvatte: “Je kunt een plan hebben voor Tadej. Maar hij heeft er één voor ons allemaal.”
Opnieuw liet de Sloveen een natie van rivalen achter met vragen en een herinnering dat, wanneer Pogačar op zijn best is, tactiek maar tot zover reikt.