Voor het Italiaanse wielrennen heeft de regenboogtrui altijd een bijzondere betekenis gehad. Generaties tifosi hebben ervan gedroomd hun vlag opnieuw over de schouders van een kersverse wereldkampioen te zien wapperen. In Kigali, Rwanda, werd die droom nieuw leven ingeblazen toen **Lorenzo Finn** het peloton verraste en de eerste regenboogtrui voor Italië in meer dan tien jaar veroverde.
“Het is onwerkelijk,” stamelde Finn vlak na de finish, nog trillend van ongeloof. “Je groeit op met deze droom, maar om het echt waar te maken—en dan nog hier in Rwanda, op zo’n historisch WK—het voelt als iets uit een andere wereld.”

Het WK 2025 werd aangekondigd als het zwaarste van de moderne tijd. Het slopende circuit van Kigali, met zijn eindeloze klimmen en de vochtige Afrikaanse hitte, beloofde een afvalkoers te worden. Rijders uit Slovenië, België en Denemarken golden als topfavorieten, met namen als Tadej Pogačar, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard die de voorbeschouwingen domineerden. Maar Finn, de 24-jarige uit Toscane, bereidde zich in stilte voor, vertrouwend op geduld en timing.
Het beslissende moment kwam op de voorlaatste klim van de Mont Kigali. Terwijl de favorieten elkaar nauwlettend in de gaten hielden, greep Finn zijn kans en plaatste een gedurfde solo-aanval. Even leek het roekeloos. Pogačar keek achterom, niet bereid al het werk te doen, terwijl Evenepoel aarzelde en zijn krachten afwoog. Die twijfel was alles wat Finn nodig had. Boven op de klim had hij al vijftien seconden voorsprong.
Vanaf dat moment werd het een strijd van uithoudingsvermogen en wilskracht. De straten van Kigali daverden van het gejuich—de Rwandese fans, die het WK met ongeëvenaard enthousiasme hadden omarmd, moedigden iedere renner aan, maar Finns vastberaden gezicht begon de harten te winnen. Tijdens de laatste afdaling en in de slotkilometer reed de Italiaan alsof hij werd achtervolgd door de geesten van vroegere kampioenen. Toen hij met geheven armen de streep passeerde, schreeuwde hij het uit, een kreet die weerklonk door de volle boulevard.
Voor Italië was dit meer dan een overwinning. Het was een wedergeboorte. Het land had voor het laatst regenboogglorie geproefd in 2008 met Alessandro Ballan, en sindsdien waren een mix van gemiste kansen en tactische fouten hen duur komen te staan. Finns triomf was zowel een persoonlijke doorbraak als een symbolische heropleving van het Italiaanse wielrennen op het wereldtoneel.
Bondscoach Davide Cassani kon zijn trots nauwelijks bedwingen: “We hebben altijd in Lorenzo’s potentieel geloofd. Hij is jong, maar hij heeft het hart van een strijder. Deze trui vertegenwoordigt heel Italië, en ik weet dat dit de volgende generatie zal inspireren.”
De podiumceremonie vatte de emotie perfect samen. Tranen stroomden over Finns wangen terwijl de tricolore trots wapperde. Naast hem stonden Pogačar en Evenepoel—twee van de grootheden van deze tijd—die sportief het succes van de underdog erkenden.
Voor Finn begint de reis echter pas. “Deze trui is niet het einde,” zei hij, terwijl hij de regenboogstrepen stevig vasthield. “Het is het begin van een verantwoordelijkheid—om met trots te koersen, Italië te eren en alles te geven wat ik heb.”
In Kigali, onder de Afrikaanse zon, werd een nieuw hoofdstuk van het Italiaanse wielrennen geschreven. En in het midden daarvan stond Lorenzo Finn, de jonge man die een droom tastbaar maakte.