Mathieu van der Poel, of MVDP zoals wielerfans hem kennen, is niet iemand die om de hete brij heen draait. Of hij nu aanvalt op een modderig veldritparcours, over een grindpad raast of de kasseien van de voorjaarsklassiekers in vuur en vlam zet — MVDP straalt altijd een rauwe eerlijkheid uit die past bij zijn meedogenloze manier van koersen. Dus als hij zegt: *“We hebben maar één ding gemeen — rondjes draaien,”* raakt dat meteen de kern van wat het betekent om wielrenner op het allerhoogste niveau te zijn.

Die uitspraak deed hij toen hij werd gevraagd naar zijn zogenaamde “rivalen” — renners zoals Wout van Aert, Tadej Pogačar en Tom Pidcock, met wie hij talloze duels heeft uitgevochten op verschillende terreinen en in diverse disciplines. Voor buitenstaanders lijken ze een stel strijders, gevangen in een tijdloos gevecht, verbonden door wederzijds respect en een diepe liefde voor de sport. Maar MVDP’s blik is ontdaan van franje, bijna existentieel. Onder al het rumoer, de rivaliteit, het gejuich van de fans en de miljoenen kijkers thuis, draait het uiteindelijk om één repetitieve, meedogenloze handeling: rondjes rijden.
Van veldritcircuits tot wegwedstrijdrondes en velodromen — wielrennen draait letterlijk om rondjes maken. Steeds weer, opnieuw en opnieuw, de grenzen van het menselijk lichaam opzoeken tegen de klok, het parcours en de elementen. Voor MVDP is die eindeloze herhaling wat hem bindt aan zijn concurrenten — meer dan een handdruk of gedeeld podium ooit kan doen. Ze zitten allemaal gevangen in dezelfde prachtige cyclus: wielen volgen, benen die branden en finishlijnen die de jacht alleen maar opnieuw laten beginnen.
Het is die brute eenvoud die hem hongerig houdt. Terwijl anderen praten over tactiek, ploegenspel of de poëzie van de open weg, stript MVDP het tot de essentie: de cirkel. Hij heeft vaak gezegd dat zijn motivatie niet voortkomt uit het verslaan van een specifieke naam op de startlijst. Het komt uit de daad zelf — het ritme van de pedalen, het zoemen van de banden, de constante dans tussen lijden en extase die wielrennen van je vraagt.
En toch schuilt er onder deze nuchtere observatie een onuitgesproken waarheid over MVDP’s mentaliteit: hij deelt de weg met anderen, maar rijdt alleen in zijn hoofd. Voor alle kameraadschap, high-fives en gezamenlijke interviews is elke aanval op een berg of sprint door een modderige bocht uiteindelijk zijn eigen keuze. In die eenzaamheid wordt de cirkel zowel een gevangenis als een toevluchtsoord — het enige wat alle renners delen, maar tegelijk ook datgene wat hen van elkaar scheidt.
Aan het eind van de dag, als het publiek naar huis gaat en de tv-ploegen inpakken, keren MVDP, Wout, Tadej, Tom — allemaal terug naar hun eigen stilte, hun eigen gedachten, hun eigen rondjes. Morgen klikken ze weer in en draaien ze die eindeloze lus opnieuw, verbonden door de eenvoudige, meedogenloze schoonheid van rondjes rijden — het enige wat ze echt gemeen hebben.