Mathieu van der Poels ambitieuze terugkeer naar het mountainbiken eindigde in een val, een opgegeven wedstrijd en nu de bevestiging van een gebroken scafoïd in zijn pols. De blessure, opgelopen tijdens de Mountainbike Wereldbeker in Nové Město, heeft begrijpelijkerwijs onrust veroorzaakt onder fans, met nog iets meer dan vijf weken tot de start van de Tour de France.

Maar volgens twee vooraanstaande medische experts is paniek niet nodig.
“De scafoïd is een bot in de pols, een cruciaal bot voor de werking van de pols,”** legt chirurg Joris Duerinckx uit aan Sporza. “Men spreekt over een breuk op de aanhechting van een van de ligamenten op het scafoïd.” Duerinckx heeft ervaring met het behandelen van polsletsels bij topsporters. In 2023 behandelde hij Tadej Pogacar nadat de Sloveen zijn scafoïd brak bij een val in Luik–Bastenaken–Luik, een wedstrijd die werd gewonnen door Remco Evenepoel.
Pogacar slaagde erin om op tijd te herstellen voor de Tour de France dat jaar, maar in de derde week zakte hij dramatisch weg tegenover Jonas Vingegaard, wat de vraag opriep of het polsletsel daaraan heeft bijgedragen. Vraag maar hoe Pogacar zich voelde op de Col de la Loze…
Zou hetzelfde Van der Poel kunnen overkomen?
In theorie wel, maar de Nederlander is geen klassementsrenner, en dat verandert de situatie. In tegenstelling tot Pogacar, die drie weken lang constant moet presteren op slopende bergen en tijdritten, is Van der Poels rol in de Tour explosiever en meer gericht op specifieke etappes. Hij jaagt op ontsnappingen, sprintvoorbereidingen en eendaagse overwinningen, niet op het geel. Daarom hoeft hij niet elke dag in topvorm te zijn, en lijkt zijn herstelperiode haalbaar.
“Het is een typisch wielrennersletsel,”** voegt sportarts Kris Van der Mieren toe. “Wanneer je over de kop gaat (zoals Van der Poel), probeer je te landen op je vlakke hand, maar je landt op je pols. De meeste druk komt dan op het scafoïd terecht. Dat is het eerste dat breekt. Het is goed dat het ontdekt is, want soms wordt het gemist.”
De timing is krap, maar niet rampzalig. **“Een goede botheling van het scafoïd duurt ongeveer zes weken,”** zegt Van der Mieren. “Maar dat betekent niet dat je zes weken niet kan fietsen,” benadrukt hij. “Als het bot gefixeerd kan worden (met een pinnetje), dan vangt die aanhechting de krachten op en kan het veel sneller gaan.”
De exacte omvang van Van der Poels ligamentaire schade is niet openbaar, maar dat kan doorslaggevend zijn. **“Het hangt af van welk ligament is aangedaan, maar daar heb ik geen inzicht in,”** legt Duerinckx uit. “De schade kan minimaal zijn, vergelijkbaar met een verstuikte pols. In dat geval hangt het herstel af van zijn comfort.”
Maar als het een belangrijker ligament betreft, waarschuwt Duerinckx dat het ingewikkelder wordt: **“Het kan ook een belangrijk ligament zijn dat stabiliteit biedt aan de rest van de pols en dat een verbinding vormt met de andere polsbotjes. In dat geval is het een meer invaliderend letsel. Dan is het soms raadzaam om strikte immobilisatie en ontlasting voor te schrijven en dus op te volgen. Hyperextensie van de pols moet dan zes weken vermeden worden.”**
Toch is er optimisme. **“Er zijn nog ongeveer vijf weken tot de Tour, dat zou geen probleem moeten zijn,”** zegt Van der Mieren. “De Dauphiné zal niet ideaal zijn, maar je kunt aanpassingen doen aan het stuur. Je kunt het zachter maken met een extra kussentje in de handschoenen, zodat de impact iets minder is. Ik denk niet dat het een groot probleem hoeft te zijn.”
Met de Tour de France die op 5 juli van start gaat in Lille, heeft Van der Poel net genoeg tijd voor zorgvuldig herstel en aangepaste training. Of hij nu in volle gezondheid aan de start verschijnt of niet, zijn pols zal onder een vergrootglas liggen, maar voorlopig is de prognose voorzichtig optimistisch.