Een geheim dat ik nooit aan mensen heb verteld, is dat ik – ondanks dat ik op talloze podia heb gestaan, op tv ben verschenen en mijn hart heb uitgezongen voor duizenden mensen – soms doodsbang ben voor stilte. Het is niet de stilte die je hoort als je alleen thuis bent — die vind ik heerlijk. Het is de stilte die valt als de lichten doven en het applaus verstomt, als je weer in je eigen hoofd zit en de adrenaline nergens meer heen kan.

Ik heb zo’n groot deel van mijn leven besteed aan het najagen van momenten die die stilte opvullen: het gejuich van een livepubliek, het geklets backstage, de muziek die de twijfel overstemt. De meeste mensen denken dat artiesten aandacht zoeken puur voor de schijnwerpers — maar voor mij draait het meer om het geluid, de energie die me even doet vergeten dat het stil kan worden als het alleen nog ik ben, met mijn gedachten en alles wat ik nog niet heb gedaan.
Toen ik jonger was, lag ik in bed momenten van de dag opnieuw te beleven — de noot die ik miste, de zin die ik verkeerd uitsprak, de grap die niet aansloeg. Stilte vergrootte die dingen uit tot ze veel groter leken dan ze waren. Dus leerde ik mijn dagen vol te proppen, altijd in beweging te blijven, overal ‘ja’ op te zeggen: presentaties, repetities, interviews. Hoe drukker ik het had, hoe stiller mijn hoofd leek.
Mensen zeggen vaak dat ik er zo zelfverzekerd uitzie, zo op mijn gemak. Ze zeggen: “Aaron, jij bent hiervoor geboren.” En misschien is dat zo. Maar de waarheid is dat zelfvertrouwen voor mij voelt als een kostuum. Ik trek het aan samen met mijn outfit, mijn microfoon, mijn glimlach. Het is niet nep — het is er alleen niet altijd als het podium wegvalt.
Het heeft me jaren gekost om te beseffen dat de stilte waar ik zo voor vluchtte ook mijn vriend kan zijn. In die stilte begon ik dingen te horen die ik onder het lawaai had begraven: wat ik echt wilde, wat me bang maakte, waar ik trots op was. Ik ontdekte dat dezelfde stilte die me angst aanjoeg me ook kan kalmeren, me kan centreren, me eraan herinnert dat applaus mooi is, maar niet de enige maatstaf is voor wie ik ben.
Ik hunker nog steeds naar het geluid — dat zal waarschijnlijk altijd zo blijven. Ik hou teveel van optreden om ooit te stoppen. Maar nu, als de lichten uitgaan en het publiek naar huis gaat, probeer ik de stilte niet meer zo snel op te vullen. Soms zit ik er gewoon in, luister ik ernaar, en herinner ik mezelf eraan dat ik meer ben dan het volgende optreden, het volgende lied, de volgende glimlach voor de camera.
Dat is mijn geheim: de stilte waar ik bang voor was, leert me wie ik echt ben als niemand kijkt. En ik denk dat ik langzaam begin te houden van die versie van mijzelf.