Amper 48 uur nadat hij het veld had weggeblazen in de tijdrit van de Critérium du Dauphiné, keerde het tij dramatisch voor Remco Evenepoel. De kopman van Soudal-QuickStep had het zwaar op de laatste aankomst bergop in rit 6 en verloor de leiderstrui.

Evenepoel kon niet reageren op de aanval van Tadej Pogačar toen de Sloveen het tempo opvoerde aan de voet van de Côte de Domancy. Jonas Vingegaard (Visma-Lease a Bike) kon nog even volgen in het wiel van de renner van UAE Team Emirates-XRG, maar voor de Belg was het tempo meteen te hoog zodra Pogačar versnelde.
Zoals gebruikelijk hield Evenepoel vast aan zijn strategie van gelijkmatig klimmen in plaats van te forceren en dan volledig in te storten. Maar bij de top had hij bijna twee minuten verloren op de ritwinnaar en 50 seconden op Vingegaard.
Dat was allerminst een totale nederlaag, maar wel voldoende om bij de Belg een gevoel van déjà vu op te roepen aan de Tour van vorig jaar. Toen hielp zijn schadebeperkende klimtactiek in de Pyreneeën en Alpen hem aan een opmerkelijke derde plaats bij zijn debuut in de grootste wielerronde. Maar net als nu bleek dat, zodra de weg steiler werd, de twee absolute toppers buiten zijn bereik lagen.
Evenepoel zei voor de start dat zijn valpartij op de sprintetappe van donderdag geen invloed had op zijn klimvermogen. En toen Visma-Lease a Bike het peloton uit elkaar reed op de voorlaatste klim van de dag, de Côte de Mont-Saxonnex, bleef hij volhouden dat hij zich goed voelde.
Toch leek zijn moeizame beklimming van de Côte de Domancy en de Côte de Cry erop te wijzen dat hij zich allesbehalve goed voelde. Het gebrek aan klimsteun van Soudal-QuickStep op vrijdag hielp de Belg waarschijnlijk ook niet, aangezien hij er helemaal alleen voor stond.
“Ik voelde me ervoor nog heel goed,” vertelde hij aan VTM Nieuws, “maar misschien was ik nog niet genoeg hersteld van de inspanningen op die voorlaatste klim. Ze begonnen ook aan die laatste klim alsof de finish al na twee kilometer lag.”