Het is waarschijnlijk eerlijk om te zeggen dat als Wout van Aert zijn carrière als profrenner afsluit met slechts één Monumentenzege – Milaan-Sanremo 2020 – hij dan in de voorjaarsklassiekers onder zijn kunnen gepresteerd heeft. Nu hij echter de dertig gepasseerd is en het moet opnemen tegen de allesoverheersende Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar, rijst de vraag of Van Aert zijn focus moet verleggen weg van de Monumenten.

“Ik denk dat de lente niet het moment is waarop Wout zijn allerhoogste niveau kan halen,” zegt landgenoot Jan Bakelants in de nieuwste aflevering van Sporza’s Wielerclub Wattage-podcast. “Hij kan trainen zoveel hij wil, maar in het voorjaar zal hij altijd net iets minder zijn dan in de zomer.”
Dat geldt ook voor zijn enige Monumentenzege tot nu toe – Milaan-Sanremo 2020, een editie die uitzonderlijk in de zomer werd verreden, in het jaar waarin het coronavirus de hele sportkalender ontwrichtte. “Bij Van der Poel is het net het tegenovergestelde: hij is goed in de zomer, maar nooit zo indrukwekkend als Van Aert,” voegt Bakelants toe.
Niet alleen Wout van Aert, heel Visma lijkt verlamd door crashangst: “Daarom ging Vingegaard ook niet naar Itzulia”
“Hij moet meer koersen rijden en meedoen aan alle klassiekers tot en met de Amstel Gold Race, inclusief de Tirreno-Adriatico en Milaan-Sanremo,” stelt podcastcollega Dirk De Wolf voor, die benadrukt dat Van Aert het koersritme miste om toppers als Van der Poel en Pogacar te kunnen verslaan.
“Arnaud De Lie deed vorig jaar hetzelfde, en ook dat liep niet perfect,” vult Bakelants aan. “Van Aert en De Lie zijn renners die koersen moeten winnen. Ze moeten elke ochtend in de spiegel kunnen kijken en zeggen: ‘Ik ben de beste.’ Dan geloven ze erin en blijven ze winnen. Maar nu gaat Wout de grote koersen in zonder overwinningen. En als je jeugdconcurrent ook nog eens de bovenhand begint te nemen, is het moeilijk om de moed niet te verliezen.”