Met het Europees kampioenschap wielrennen 2025 in aantocht, heeft voormalig ploegleider Johan Bruyneel een scherpe analyse gegeven: “Deze koers heeft Pogačar overal op geschreven.” De ervaren Belg, bekend om zijn tactisch inzicht, gelooft dat de explosieve vorm en veelzijdigheid van Tadej Pogačar weinig ruimte laten voor Remco Evenepoel of Jonas Vingegaard om de overwinning te grijpen.

In aanloop naar de continentale strijd schetste Bruyneel een duidelijk beeld van wat te verwachten. “Kijk naar het parcours,” zei hij. “Heuvelachtig, pittig, meedogenloos — een speeltuin voor Pogačar. Er is nergens om je te verstoppen, geen vlakke sectie waar ploegen controle kunnen houden. Als hij vroeg wil aanvallen, doet hij dat — en hij houdt het vol.”
De Sloveense superster heeft dit jaar al laten zien dat hij op dit soort terrein bijna onaantastbaar is. Na een dominante voorjaarscampagne en zijn derde Tour de France in indrukwekkende stijl, verschijnt Pogačar met zijn kenmerkende zelfvertrouwen en frisheid aan de start van het EK. “Hij is niet alleen sterk, hij is ook onvoorspelbaar,” voegde Bruyneel toe. “Je kunt hem markeren zoveel je wilt, maar wanneer hij gaat, reageer je instinctief en dat is nooit een goed uitgangspunt tegen hem.”
Voor Remco Evenepoel, die vorig jaar zilver pakte achter Pogačar op zowel het WK als het meest recente EK tijdrijden, is de uitdaging duidelijk. Volgens Bruyneel ligt Remco’s beste kans in anticipatie, niet in reactie. “Als Remco wacht op Tadej’s aanval, is het al te laat,” legde hij uit. “Hij moet gokken vroeg gaan, de koers hard maken, Pogačar dwingen te achtervolgen. Maar zelfs dan weet ik niet of het genoeg is.”
Wat betreft Jonas Vingegaard was Bruyneel nog sceptischer. “Jonas is een fantastische klimmer, maar dit is geen Tour. De beklimmingen zijn te kort, en het tempo verandert voortdurend. Pogačar floreert in die chaos; Vingegaard niet.” De Deen’s meer beheerste, ‘dieselachtige’ kracht werkt volgens hem tegen in een koers met vele versnellingen en korte hellingen die juist explosieve renners bevoordelen.
Ook het idee dat ploegentactiek de Sloveen kan neutraliseren, wuifde Bruyneel weg. “België zal iets proberen met Evenepoel, Van Aert en De Lie en dat moeten ze ook maar je kunt geen ‘ploegspel’ spelen tegen iemand die gewoon kan wegrijden. Dit is niet de Tour met lange treinen van knechten. Op het EK is het chaos en instinct. Dat is Pogačars wereld.”
Toch gaf de Belgische strateeg toe dat onvoorspelbaarheid deel uitmaakt van de charme van het wielrennen. “Als we iets hebben geleerd, is het dat Pogačar soms zijn krachten te vroeg aanspreekt. Als de anderen perfect samenwerken, en hij zich vergist — dat is de enige opening.”
Maar Bruyneel sloot zijn analyse af met een glimlach: “Ik heb al veel koersen gezien die Pogačar op het lijf geschreven waren. En de meeste eindigden op dezelfde manier — met de rest die voor de tweede plaats vocht.”
Als hij gelijk krijgt, zal het Europees kampioenschap van 2025 opnieuw minder gaan over wie wint, en meer over hoe iemand überhaupt kan proberen Tadej Pogačar te stoppen.