Voor Tadej Pogačar draait het nooit alleen om winnen maar om hoe hij wint. Na opnieuw een adembenemend staaltje agressie op het Europees kampioenschap van 2025 liet de Sloveense superster opnieuw fans en rivalen verbaasd achter, toen hij vroeg in de wedstrijd een lange solo begon. Het is inmiddels bijna zijn handelsmerk geworden — en Pogačar benadrukt dat zijn manier van koersen net zozeer uit passie komt als uit pure kracht.

“Ik weet dat mensen zeggen dat ik te vroeg aanval,” zei hij met een glimlach na zijn titel op eigen bodem. “Maar dit is gewoon de manier waarop ik graag koers. Het gaat niet om wachten of berekenen het gaat om gevoel. Als ik het juiste moment voel, dan ga ik. Soms werkt het, soms niet, maar ik kan tenminste zeggen dat ik het geprobeerd heb.”
Pogačar’s aanval kwam meer dan zestig kilometer voor de finish, een knipoog naar zijn legendarische solo’s in koersen als Luik–Bastenaken–Luik en Il Lombardia. Terwijl velen verwachtten dat hij zou wachten tot de laatste klim, volgde de Sloveen zijn instinct. “Er stond wat wind, er was wat chaos in het peloton, en ik voelde me goed,” legde hij uit. “Dus dacht ik: waarom niet? In eendagskoersen is aarzeling dodelijk. Je moet in jezelf geloven en de koers in eigen handen nemen.”
Voor Pogačar hebben eendagskoersen een bijzonder plekje in zijn hart — een totaal andere wereld dan de strategische voorzichtigheid van rittenkoersen. “Je krijgt hier geen tweede kansen,” zei hij. “In een grote ronde kun je herstellen van een slechte dag. Maar in de klassiekers is het alles of niets. Dat maakt ze zo speciaal de emotie, de onvoorspelbaarheid, het lijden. Ik hou van dat soort koersen.”
Hij stond ook stil bij de felle rivaliteiten die zijn carrière in de klassiekers hebben gevormd met Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Remco Evenepoel. “Tegen die jongens koersen heeft me naar een hoger niveau gebracht,” gaf Pogačar toe. “Mathieu liet me zien wat pure explosiviteit is. Wout leerde me wat veerkracht betekent, hoe je blijft vechten zelfs als je niet top bent. En Remco — hij herinnert me eraan dat je nooit je concentratie mag verliezen. Ze hebben me allemaal een betere renner gemaakt.”
Ondanks zijn steeds groeiende erelijst zegt Pogačar dat de drang om te strijden hem nog altijd meer motiveert dan welke trofee ook. “Elke keer dat ik aanval, voel ik me weer dat jongetje dat tegen de heuvels bij ons thuis opreed,” glimlachte hij. “Dat gevoel — de vrijheid, het risico, de emotie — dát is wat wielrennen voor mij betekent.”
Terwijl de Sloveense fans zijn naam langs de weg scandeerden, was het duidelijk dat Pogačar met zijn lef opnieuw de ziel van de sport had geraakt. In een tijdperk van cijfers en strategie blijft hij de meest instinctieve kunstenaar van het peloton een renner die weigert te wachten, omdat voor hem koersen betekent: leven in het moment.