De wegrit van de mannen tijdens de Wereldkampioenschappen Wielrennen 2025 in Kigali stond al te boek als een van de meest onvoorspelbare in de recente geschiedenis. Maar het scenario werd volledig herschreven toen er nog 66 kilometer te gaan was, en Tadej Pogačar een vernietigende solo-aanval plaatste die het Rwandese publiek in extase bracht en het peloton versteld deed staan.

Weinig renners zouden het aandurven om zo ver van de finish aan te vallen op een circuit zo zwaar als dat van Kigali, waar elke ronde vraagt om explosieve klimbenen en voortdurende concentratie. Toch zijn voor Pogačar, de Sloveense superster, risico en beloning altijd onlosmakelijk verbonden. Bekend om zijn aanvallende instinct en zijn weigering te wachten op het “juiste” moment, koos hij er liever voor om dat moment zelf te creëren.
Het beslissende ogenblik kwam op een van de steilste hellingen van de dag, waar het stijgingspercentage boven de 12 procent uitkwam. Het peloton hield zich in, waarbij België, Groot-Brittannië en Spanje weigerden hun kaarten al te vroeg op tafel te leggen. Pogačar rook de aarzeling, schakelde een tandje bij—letterlijk en figuurlijk—en knalde weg uit de groep met de furie die zijn carrière typeert. Toeschouwers langs de smalle straten juichten terwijl hij wegvloog, het hoofd naar beneden, benen malend, zijn kenmerkende pokerface zonder spoor van vermoeidheid.
Voor velen oogde het roekeloos. Met nog meer dan een uur koers voor de boeg leken de kansen om vooruit te blijven klein. Maar wie Pogačar kent, weet dat dit geen gokje was. De Sloveen floreert juist in situaties waarin anderen hem onderschatten. Door vroeg te gaan, ontliep hij het constante controleren en de kat-en-muis-spelletjes die hem in de finale konden nekken. In plaats daarvan legde hij de druk bij zijn rivalen: wie de regenboogtrui wilde, moest hém terughalen.
Daarachter brak de chaos los. België, geleid door Remco Evenepoel, twijfelde: alle krachten inzetten voor de achtervolging, of erop vertrouwen dat Pogačar zichzelf zou opblazen? Tom Pidcock riep zijn Britse ploegmaats op om het tempo op te voeren, beducht om de Sloveen te veel ruimte te geven. Spanje, met jong talent Isaac del Toro, rook kansen maar miste de kracht om de jacht te leiden. Elk land keek naar het andere, en juist in die momenten van besluiteloosheid pakte Pogačar kostbare seconden.
Het verschil groeide: 15 seconden werden er 30, en even later bijna een minuut. De camera’s registreerden het surreële beeld van Pogačar alleen op de brede boulevard van Kigali, gebogen over zijn fiets, snijdend door de Rwandese hitte alsof hij een persoonlijke tijdrit reed. Toeschouwers zwaaiden met Sloveense vlaggen, terwijl sociale media ontploften van ongeloof en bewondering: was dit weer een van zijn legendarische “long bombs,” of een stap te ver, te vroeg?
Voor Pogačar maakte het niets uit. Of de aanval zou standhouden of niet, hij bevestigde opnieuw zijn identiteit als de meest gedurfde showman van het peloton. Hij is een renner die liever alles riskeert voor een kans op onsterfelijkheid dan genoegen neemt met een voorzichtige tweede plaats. Met nog 66 kilometer te gaan schreef hij zichzelf in het verhaal van de koers—niet met geduld, maar met lef.
Wat de afloop ook werd, Kigali 2025 zal herinnerd worden om die donderslag van een aanval: Pogačar gaat solo en zet de koers volledig op zijn kop.