De UCI Wereldkampioenschappen Wielrennen worden traditioneel gepresenteerd als een strijd tussen landen, niet tussen ploegen. Renners ruilen hun vertrouwde sponsortrui in voor het nationale tenue en zweren trouw aan hun vlag in plaats van aan hun werkgever. Toch weten wielerfans al lang dat de grenzen tussen nationale en commerciële loyaliteit vaak vervagen. Dit jaar in Kigali, Rwanda, geven de cijfers alleen al een hint waar de tactische onderstromen kunnen liggen: Tadej Pogačar start met 11 UAE Team Emirates-ploeggenoten in de koers, Remco Evenepoel met 10 renners van Soudal–Quick-Step, terwijl Visma | Lease a Bike slechts 4 vertegenwoordigers heeft.

Op papier lijkt het daarmee een strijd in het voordeel van UAE en Quick-Step. Beide ploegen verschijnen aan de start met ongewoon diepe nationale selecties die sterk overlappen met hun handelsploegen. Voor Pogačar, de Sloveense superster, betekent dit dat hij niet enkel met landgenoten rijdt, maar ook met vertrouwde ploegmaats uit het dagelijks werk in het peloton renners die zijn krachten, eigenaardigheden en voorkeuren tot in de details kennen. Hetzelfde geldt voor Evenepoel, de Belgische titelverdediger, die kan rekenen op een kern van Quick-Step-mannen binnen de nationale selectie.
Dat levert onmiskenbare voordelen op. Gedeelde trainingsmethodes, ingeslepen communicatiestijlen en een diepgeworteld vertrouwen kunnen het verschil maken in een chaotische eendagswedstrijd. Nationale bondscoaches zullen volhouden dat iedereen louter voor de vlag rijdt, maar de realiteit is vaak minder zwart-wit. Wanneer de koers uiteenvalt — zoals onvermijdelijk zal gebeuren op de moordende hellingen en kasseistroken van Kigali — is het niet ondenkbaar dat Pogačar subtiel profiteert van ploegmaats, of dat Evenepoel zich in een ontsnapping bevindt waar zijn vertrouwde helpers het tempo mee bepalen.
Heel anders is de situatie voor Visma | Lease a Bike, doorgaans de dominante ploeg in het moderne wielrennen. Met Jonas Vingegaard, Wout van Aert en andere sterkhouders die ontbreken of geïsoleerd rijden binnen hun nationale teams, staat de Nederlandse formatie dit WK met slechts vier renners in totaal aan de start. Concreet betekent dit dat ze moeilijk de controle kunnen nemen zoals ze gewend zijn in de Tour of de klassiekers. Zonder de gebruikelijke geel-zwarte armada zullen hun renners veel kwetsbaarder zijn.
Toch is het WK nooit voorspelbaar. De wielerhistorie barst van verhalen waarin nationale trots het haalt van ploegbelangen, of waarin kleinere landen toeslaan terwijl de grootmachten elkaar in de gaten houden. Een renner als Mads Pedersen voor Denemarken of Matej Mohorič voor Slovenië kan even goed de zorgvuldig uitgedachte plannen omverwerpen. De balans tussen individuele ambitie en collectieve plicht blijft broos, en de regenboogtrui herschrijft vaak het scenario.
Toch mogen de cijfers niet worden genegeerd. Met Pogačar en Evenepoel gesteund door hun sterkste vertrouwelingen, zouden de verhoudingen in Kigali wel eens kunnen lijken op een oververhitte versie van het klassiekervoorjaar — alleen met de vlag boven het sponsorslogo. Voor Visma wordt het zaak te ontregelen, te counteren en te profiteren van rivaliteit tussen UAE en Quick-Step.
Bij dit zwaarste WK in de moderne geschiedenis zal uiteindelijk de pure kracht in de benen de doorslag geven. Maar in een koers waar loyaliteiten vervagen en teambelangen net onder de oppervlakte sluimeren, kunnen de aantallen minstens zo beslissend zijn als de benen.