Voor Mathieu van der Poel is vertrouwen geen schakelaar die plotseling omgaat in één koers, en ook geen erfenis uit zijn familie met diepe wielerwortels. Het is eerder een geleidelijke opbouw, een gestaag groeien van geloof dat voortkomt uit de dagelijkse arbeid, de kleine overwinningen tijdens trainingen, en de geruststelling dat het lichaam positief reageert op inspanning.
Met zijn kenmerkende openheid reflecteerde Van der Poel onlangs op hoe vertrouwen minder draait om externe bevestiging en meer om de vooruitgang die hij elke dag voelt. “De verbetering die ik elke dag voel, maakt me beter,” zei hij, waarmee hij de mentaliteit samenvatte die hem van cyclocross-wonderkind naar een van de meest dominante allroundrenners ter wereld heeft gebracht.

Het klinkt bedrieglijk eenvoudig, maar die woorden vormen de sleutel tot zijn veerkracht. Voor Van der Poel is dat dagelijkse gevoel van vooruitgang vaak krachtiger geweest dan podia of krantenkoppen. De Nederlander gedijt op momentum, en wanneer hij zelfs maar kleine verbeteringen merkt—scherpere sensaties in training, soepeler sturen in afdalingen, of een extra versnelling in de sprint—groeit zijn zelfvertrouwen exponentieel.
Die benadering is de laatste seizoenen bijzonder belangrijk gebleken, waarin blessures en tegenslagen zijn geduld op de proef stelden. Van der Poel heeft geleerd dat herstel nooit lineair verloopt, en dat frustratie gemakkelijk toeslaat wanneer resultaten niet stroken met verwachtingen. Door zich echter te richten op stapsgewijze vooruitgang, heeft hij een manier gevonden om zijn geloof opnieuw op te bouwen, zelfs in de stilste periodes van zijn carrière. “Het gaat er niet om dat je de wereld elke week iets moet bewijzen,” legde hij in het voorjaar uit. “Het gaat erom dat je jezelf bewijst dat je de juiste richting opgaat.”
Die naar binnen gerichte blik heeft hem stabiliteit gegeven in een sport die genadeloos onvoorspelbaar kan zijn. Vertrouwen wordt voor Van der Poel niet geboren op de startlijn van een Monument it ontstaat maanden eerder, op trainingswegen, in krachttrainingen, en in de mentale hardheid om tegenslagen te doorstaan. Elke laag van verbetering maakt hem zekerder, en elk teken van progressie bevestigt dat zijn uitzonderlijke talent nog steeds ruimte heeft om te groeien.
Waarnemers omschrijven Van der Poel vaak als onbevreesd, een renner die zich volledig geeft in gedurfde aanvallen en risicovolle tactieken. Maar die kenmerkende momenten van bravoure, of het nu op de kasseien van Vlaanderen is of in de modder van de cross, zijn gestoeld op een intern proces dat geduld net zo belangrijk acht als agressie. Het geloof om een aanval op 50 kilometer van de finish te lanceren, komt voort uit weken waarin het lichaam goed reageertuit de wetenschap dat hij het stille, onzichtbare werk heeft verricht.
Terwijl hij blijft balanceren tussen wegwielrennen, veldrijden en zelfs mountainbiken, biedt Van der Poels mantra van dagelijkse verbetering een inkijkje in hoe hij zijn energie en focus behoudt. Vertrouwen is voor hem geen uitbarsting van ego—het is de opeenstapeling van voldoening, wetende dat hij elke dag een beetje sterker, scherper en beter wordt.
In een sport die geobsedeerd is door resultaten, herinnert Mathieu van der Poel ons eraan dat echt vertrouwen wordt opgebouwd in de details, in de ruimte tussen de koersen, en in de voortdurende zoektocht naar vooruitgang.