Al bijna een decennium lang is Mathieu van der Poel zowel de zon als de zwaartekracht binnen zijn ploeg geweest. Rond hem draaiden de koersen, de tactiek werd aangepast aan zijn kwaliteiten, en ploeggenoten wisten dat hun taak in de beslissende momenten neerkwam op het aansteken van de lont die hij vervolgens zou laten ontploffen. Onder die trouwe luitenants bevond zich een renner wiens loopbaan onlosmakelijk verbonden raakte met de opkomst van de Nederlandse superster, een knecht die talloze persoonlijke ambities opofferde om Van der Poel te laten winnen. Nu, voor het eerst, staat diezelfde figuur op het punt om in een ander truitje aan de start te verschijnen—dat van een rivaliserend team.

“Het is een vreemd gevoel,” geeft hij toe. “Zo lang was mijn instinct om Mathieu te beschermen, gaten dicht te rijden, mijn energie te verbranden zodat hij de zijne kon sparen. Dat wordt tweede natuur na zoveel jaren samen. Maar nu rijd ik tegen hem. En eerlijk gezegd, ik denk dat Mathieu moeilijk te verslaan zal zijn. Misschien zelfs onmogelijk op zijn beste dag.”
De overstap zegt veel over de veranderende dynamiek in het profpeloton. Loyaliteit is diepgeworteld, maar carrières zijn eindig en kansen schaars. Deze knecht—vaak onzichtbaar bij de overwinning, zelden genoemd wanneer de champagne vloeide—wilde de kans grijpen om zichzelf te testen in andere kleuren, met andere doelen. “Ik heb geen moment spijt van wat ik voor Mathieu heb gedaan. Die zeges voelden ook als mijn zeges. Maar op een bepaald punt wil je weten wat er voor jezelf mogelijk is, of in ieder geval deel uitmaken van een structuur waar je niet automatisch Plan B, Plan C, of gewoon ‘de helper’ bent.”
Er klinkt geen bitterheid in zijn stem, enkel erkenning. Van der Poels aura laat weinig ruimte voor gedeeld leiderschap. Ploeggenoten, hoe getalenteerd ook, draaien onvermijdelijk in zijn baan. Die realiteit heeft nu de deur geopend voor iemand om een andere weg in te slaan, ook al betekent het de paradox dat je helpt een dynastie op te bouwen, om die vervolgens zelf te proberen te breken.
Rivaliserende teams likken zich nu al de vingers. Een renner die Van der Poels gewoontes kent—zijn versnellingen, zijn herstelpatronen, zijn kwetsbaarheden—brengt niet alleen kracht maar ook kennis mee. “Natuurlijk weet ik hoe hij denkt,” glimlacht de knecht. “Maar weten is één ding. Hem stoppen is iets anders. Wanneer Mathieu besluit te gaan, zijn er maar heel weinig die kunnen volgen. Ik heb het van dichtbij gezien, ik heb geleden in zijn wiel, ik heb de besten zien breken om hem bij te houden. Dat verandert niet enkel omdat ik een ander truitje draag.”
Toch brengt de overstap spanning in het nieuwe seizoen. Zal die vertrouwdheid met Van der Poels aanpak hem in staat stellen hem beter te anticiperen dan anderen? Of zal loyaliteit de competitieve instincten vertroebelen wanneer de twee elkaar treffen in de finale van een Monument?
Voorlopig overheerst respect, vermengd met opwinding. “Mathieu heeft me enkele van de mooiste jaren van mijn carrière gegeven. Ik zal altijd trots zijn op wat we samen hebben gedaan. Maar wielrennen gaat over evolutie, over nieuwe uitdagingen zoeken. En als dat betekent dat ik nu tegen hem moet koersen, dan is dat zo. Ik zal alles geven. Verwacht alleen niet dat hij zomaar ophoudt met winnen.”