In de vreemde logica van het professionele wielrennen bestaan er overwinningen die nooit in de uitslagenlijst terechtkomen. Weinig renners belichamen die paradox zo sterk als Tadej Pogačar. Zelfs wanneer de Sloveense superster zijn armen niet in de lucht steekt bij de finish, komt hij vaak toch als de ware winnaar van de dag naar voren—door tactiek, invloed of louter door zijn aanwezigheid.
De Grand Prix Cycliste de Montréal 2025 was daar een perfect voorbeeld van. Op papier schreef Brandon McNulty de zege op zijn naam, toen hij als eerste de streep passeerde. Toch waren alle camera’s, commentatoren en rivaliserende ogen in het peloton gericht op Pogačar. Met een enkel handgebaar, een blik over de schouder en een krachtsexplosie die hij op elk moment had kunnen loslaten, liet hij zien dat hij het lot van het peloton in zijn handen houdt. In plaats van zelf de overwinning te grijpen, schonk hij die aan zijn ploeggenoot—een gebaar dat zowel loyaliteit als dominantie uitstraalde.

Dat is de tweeslag van Pogačars genialiteit. Hij wint door ervoor te kiezen niet te winnen. De triomf van een ploeggenoot wordt zijn eigen overwinning. Het verhaal buigt zich altijd om hem heen, en bewijst dat zijn kracht niet alleen in wattages en versnellingen ligt, maar ook in het gezag dat hij over koersen uitoefent. Zijn rivalen weten het ook: als hij gewild had, als hij de duimschroeven had aangedraaid, had de uitslag er heel anders uitgezien. Die psychologische greep is onbetaalbaar.
Het wielrennen staat vol met momenten waarop Pogačars “nederlagen” meer weg hebben van verklaringen van controle. Een tweede plaats in Québec leidde alsnog tot krantenkoppen: hij had zijn “slechtste resultaat” daar verbeterd, terwijl anderen zich afvroegen hoe het hen gelukt was hem te kloppen. Een genereus gebaar in Montréal versterkte enkel zijn status als zowel leider als koningmaker. In beide gevallen draaide de koers om hem, niet om de officiële winnaar.
Dit zeldzame vermogen—uitslagen bepalen zonder ze op te eisen—maakt van Pogačar een anomalie in het moderne peloton. In een sport waar resultaten en palmares allesbepalend zijn, heeft hij een niveau bereikt waarop **invloed evenveel weegt als zeges**. Daarom stromen de sponsors toe, raken fans geobsedeerd en rijden ploeggenoten zich met plezier kapot voor hem. Een “verlies” van Pogačar wordt vaak meer gevierd en geanalyseerd dan de grootste triomf van een ander.
Wat hem onderscheidt is de balans tussen gulheid en ambitie. Sommige leiders krijgen het verwijt egoïstisch te zijn, anderen zouden de killerinstinct missen. Pogačar belichaamt beide: meedogenloos wanneer hij wil, grootmoedig wanneer hij dat kiest. Het resultaat is een portret van een renner die, zelfs wanneer hij als tweede op het podium staat, de ware winnaar lijkt.
Dus ja, McNulty won in Montréal. Anderen pakten Québec. Toch is het Pogačar die deze Canadese klassiekers verlaat als middelpunt van het verhaal. Want wanneer hij de finish niet als eerste passeert, wint hij nog steeds—op de voorpagina’s, in zijn nalatenschap en in het psychologische terrein van het peloton.
In het wielrennen bestaan er finishlijnen. En dan zijn er lijnen die enkel de allergrootsten kunnen trekken. Pogačar wint op beide.