Voor Wout Van Aert zijn er maar weinig dingen zo nauw verweven met zijn wieleridentiteit als het ritme van de Belgische wegen, het gejuich van de lokale menigte en het onvoorspelbare weer dat elke kasseienklassieker vormgeeft. Deze week kregen zijn woorden een nostalgische en diep persoonlijke lading: “Het terugbrengen van het Demy Festival van het Weer voelt goed.” Voor buitenstaanders klinkt de uitdrukking misschien ongewoon, zelfs cryptisch, maar voor Van Aert en iedereen die opgroeide in het hart van het Vlaamse wielrennen roept het een traditie op van koersen die gesmeed zijn in de ruwste omstandigheden.

Het “Festival van het Weer” is een term die al lang wordt geassocieerd met de voorjaarsklassiekers—een mix van regen, wind en kou die gewone koersen verandert in legendarische veldslagen. Voor Van Aert, geboren in Herentals en opgegroeid met de droom om de harde mannen van Vlaanderen te evenaren, was die omgeving geen afschrikmiddel maar een uitnodiging. In die elementen vond hij zowel lijden als schoonheid. “Het gaat niet alleen om koersen,” zo reflecteerde hij. “Het gaat om wat het weer doet met het peloton, de tactiek, het moraal. Het wordt iets groters dan een uitslag het wordt overleven.”
De terugkeer van het Demy Festival, een lokale viering van wielrennen, weer en cultuur, raakte dit jaar een emotionele snaar. Ooit een bescheiden regionaal evenement, was het jarenlang verdwenen tot een heropleving dankzij lokale besturen, sponsors en Van Aert zelf. Het festival combineert nu tentoonstellingen over de Belgische wielergeschiedenis, toertochten en live-uitzendingen van koersen, en dat alles onder de grillige septemberhemel. Regen of zonneschijn, de fans komen massaal opdagen, en voor Van Aert weerspiegelt hun enthousiasme precies wat hij zelf onderweg ervaart.
“Het Belgische wielrennen draait om verbinding,” legde hij uit. “Wanneer mensen langs de kant van de weg staan in de kou, in de wind, en je een vlag aanreiken of je naam roepen, dat is wat je energie geeft. Het festival brengt datzelfde gevoel terug.”
Voor Van Aert biedt het evenement ook een zeldzame pauze van de meedogenloze eisen van het profbestaan. Na een seizoen vol triomfen en teleurstellingen, inclusief podiumplaatsen en hartverscheurende ereplaatsen, kan hij zich via het festival opnieuw verbinden met zijn roots. Omringd door fans, familie en de landschappen die hem gevormd hebben, voelt hij de verankering van de gemeenschap. “Toen ik kind was, kwam ik naar dit soort festivals en raakte ik geïnspireerd. Nu ik mee kan helpen om ze terug te brengen, hoop ik dat andere kinderen datzelfde gevoel krijgen.”
De symboliek gaat dieper dan alleen weer of wielrennen. Het Demy Festival belichaamt veerkracht, een eigenschap die Van Aert keer op keer heeft getoond. Van revalideren na blessures tot het najagen van overwinningen tegen de sterkste rivalen van de sport, hij floreert juist wanneer de omstandigheden het zwaarst zijn. In dat opzicht is de terugkeer van het festival een viering, niet alleen van de koers, maar ook van doorzettingsvermogen.
Toen het festival afsloot, vatte Van Aert het eenvoudig samen: “Het voelt goed omdat het ons herinnert waarom we van deze sport houden. Het gaat niet altijd om stralende zon—het gaat om samen door de storm te vechten.”