Tadej Pogačar besloot vorige week zich terug te trekken uit de E3 Saxo Classic en Gent-Wevelgem. De wereldkampioen koos ervoor om deze koersen over te slaan om zich te focussen op de Ronde van Vlaanderen, maar vooral omdat hij Parijs-Roubaix aan zijn kalender heeft toegevoegd. Het wordt de eerste keer dat hij start in de Hel van het Noorden, en wielerfans kijken er al reikhalzend naar uit—maar Roger De Vlaeminck heeft daar een heel andere mening over. En niet alleen Pogačar krijgt kritiek: ook Mathieu van der Poel en de rest van het peloton moeten het ontgelden.
De altijd hongerige Pogačar laat de harten van wielerfans sneller slaan met zijn keuzes. “Is dat zo? Ik vind het allemaal behoorlijk normaal,” pareert De Vlaeminck in een gesprek met Sporza. “Iedereen lijkt ineens zo opgewonden. In onze tijd reden wij toch ook gewoon elke koers? Ik reed minstens 120 koersen per jaar, ongeveer 15 veldritten en een paar zesdaagses,” zegt de 77-jarige Belg. Vergelijkingen tussen Eddy Merckx en Pogačar vindt hij dan ook compleet absurd. “Kom nou, man—ik weet hoe hard Eddy kon rijden. Ik zat vaak in zijn wiel met angst, dat zeg ik je.”
Dat renners tegenwoordig maar 60 tot 70 koersdagen per jaar hebben, is iets waar de man uit Eeklo maar weinig begrip voor heeft. Volgens de voormalige klassiekerspecialist zouden renners nog steeds zoveel mogelijk moeten koersen. “Ik won zes keer Tirreno-Adriatico en in diezelfde jaren ook drie keer Milaan-San Remo. Waarom zou dat nu niet meer kunnen? Omdat renners bang zijn dat ze te snel opgebrand raken? Ben ik soms opgebrand? Wat is er mis met die renners? Ze verdienen veel meer geld, maar ze moeten niet beweren dat het allemaal te zwaar is.”
De Vlaeminck haalt uit naar de staat van het peloton: “Soms word ik er ziek van.”
Je zou denken dat De Vlaeminck waardering heeft voor renners die nog doen denken aan de oude tijden, zoals Mathieu van der Poel. De Nederlander schrijft als een echte Flandrien zijn naam in de geschiedenisboeken, maar zelfs hij ontkomt niet aan de scherpe mening van de recordhouder van Parijs-Roubaix. “Mathieu van der Poel wint Milaan-San Remo, maar hij heeft wel 250 kilometer in het wiel gezeten, toch? En Filippo Ganna werd drie keer gelost en kwam alleen terug omdat de rest inhield. Nu heb je met Ganna één Italiaan op hoog niveau—en hij is geen superman. In mijn tijd waren er tien Italianen die tot de absolute top behoorden.”
De Vlaeminck neemt geen blad voor de mond. Hij ziet de renners van vandaag als verwend en arrogant. Ook de rol van ploegleiders moet het ontgelden; zij zouden volgens hem te vaak de beslissingen voor hun renners nemen. “Schrijf dit maar goed op: de renners beslissen niet zelf, het zijn de bazen om hen heen die dat doen. Wij reden alles. 512 koersen winnen zoals ik deed—is dat tegenwoordig niet meer mogelijk? Waarom niet? Natuurlijk niet, als je maar 400 koersen rijdt. Wij verdienden ook een goed loon, maar daar moesten we veel voor koersen. Soms word ik er gewoon ziek van.”