Mathieu van der Poel gaf alles wat hij had in de elfde etappe van de Tour de France, maar wieleranalist José De Cauwer vraagt zich af of de Nederlander niet te emotioneel koerste—en te weinig strategisch.
In zijn nabeschouwing voor Sporza toonde De Cauwer zich verrast dat een achtervolgend groepje vol sterren—met onder meer Van der Poel, Wout van Aert en Arnaud De Lie—zo lang wachtte om het gat naar de koplopers te dichten. “Ik had de indruk dat ze niet wilden samenwerken—misschien omdat ze elkaar niet lagen,” zei De Cauwer. “Tot Quinn Simmons erbij kwam en het ritme veranderde.”
Van Aert gaf later aan dat er wel degelijk samenwerking was richting de slotklim, maar erkende dat ze eerder in de etappe te lang gewacht hadden. “We hadden het gat waarschijnlijk eerder kunnen dichten als we wat meer hadden doorgetrokken,” zei hij, met de suggestie dat Van der Poel pas laat alles gaf—misschien tot zijn eigen nadeel.
De Cauwer was vooral kritisch op de late aanval van Van der Poel. “Hij begon pas door te trekken halverwege de klim. Iedereen verwachtte dat hij meteen van onderaan zou gaan,” zei hij. “Uiteindelijk kwam hij maar een paar seconden tekort voor de overwinning. Als hij eerder was gegaan, had het een ander verhaal kunnen zijn.”
Toen Van der Poel de top bereikte, was het gat al te groot geworden. Hij zette nog alles op alles in de afdaling, maar kon de twee koplopers niet meer bijhalen. Volgens De Cauwer heeft de aarzeling hem misschien een mogelijke zege gekost—en hij wacht nog steeds op een volledige uitleg van de gekozen tactiek.
Er kwam na afloop wel wat meer duidelijkheid. Van der Poel zou communicatieproblemen hebben gehad door een defect oortje. Mogelijk wist hij daardoor niet dat er nog twee renners voor hem reden op het moment van zijn aanval.
“Misschien is dat het ontbrekende puzzelstuk,” concludeerde De Cauwer. “Maar zelfs zonder perfecte informatie voelen de beste renners vaak aan hoe een koers verloopt. En dit keer heeft Van der Poel dat moment misschien gemist.”