Thibau Nys heeft al twee mooie prestaties op zijn naam staan in de Ardennenklassiekers. De renner van Lidl-Trek streed mee voor een top-tienplaats in zowel de Amstel Gold Race als de Flèche Wallonne, maar als geboren winnaar is hij hongerig naar meer. Of die doorbraak er al komt in Luik-Bastenaken-Luik, weet Nys zelf ook niet. “Ik denk nu al aan hoe graag ik hier volgend jaar met nog betere vorm wil starten,” vertelde hij.
In het Nederlandse Berg en Terblijt zag Nys zijn ploeggenoot Mattias Skjelmose de overwinning pakken, en drie dagen later was Nys zelf kopman in de Flèche Wallonne. Toch had hij zichtbaar last van de koude omstandigheden die de Ardennen troffen en kon hij op de Muur van Hoei zijn kunstje niet laten zien. Met Luik-Bastenaken-Luik en Eschborn-Frankfurt op de kalender, krijgt hij nog twee mooie kansen om zich te tonen.
Interview met Thibau Nys voorafgaand aan Luik-Bastenaken-Luik
Thibau, hoe gaat het twee dagen na de Flèche Wallonne?
“Goed, goed. Donderdag was nog een zware dag. We hebben toen al een verkenning van Luik gedaan, en ik voelde dat mijn lichaam in de juiste herstelfase zat. Dat is natuurlijk heel belangrijk.”
Was die verkenning zwaar door de nasleep van de Flèche Wallonne of door het slechte weer?
“Beide. Het was niet ideaal, maar vrijdag hadden we een rustigere dag, dus dat was fijn.”
Wat is je algemene gevoel na de combinatie van Amstel en Hoei?
“Tevreden. Het was zeker niet slecht, maar ergens had ik wel op iets meer gehoopt. Luik wordt het zwaarst, maar ik probeer er gewoon het beste van te maken.”

Wat frustreerde je het meest?
“Dat ik in Hoei niet die extra versnelling meer had. Niet dat ik dacht te kunnen winnen — dat zou niet realistisch zijn — maar ik kon niet mijn ding doen. Iedereen had last van de kou, dus dat is geen excuus, maar ik haalde niet het topresultaat waarop ik gehoopt had. Toch: twaalfde in de Amstel en achtste in Hoei is zeker niet slecht. Hopelijk kan ik in Luik weer meestrijden voor de top tien.”
Je eerste Monument.
“Ik kijk er echt naar uit. Het wordt zeker zwaar. In de eerste plaats wil ik Mattias zo goed mogelijk ondersteunen, en daarnaast ook zelf een mooi resultaat halen. We zullen zien of beide lukt. Het is een loodzware koers.”
Heeft de Amstel je iets geleerd richting Luik, zeker gezien het meer dan 250 kilometer lang is?
“Dat ik het aankan en dat ik er niet bang voor hoef te zijn. Het is een ander soort inspanning, maar ik ben in goede vorm en met de juiste voeding kan ik dat aan.”
Wat maakt het anders?
“Het wordt meer een afvalkoers, en positie kiezen is minder belangrijk naar het einde toe. Dan ga je op de benen naar voren in plaats van op zenuwen. Dat is fijn. Alles moet kloppen: een bidon of gelletje missen heeft gevolgen. Ook na vijf uur koers moet je mentaal scherp blijven.”
Je reed voor het eerst tegen Tadej Pogacar.
“Tadej is heel vriendelijk. Hij is indrukwekkend, maar in de laatste koersen niet angstaanjagend. Let wel, ik heb hem al genoeg angstaanjagende dingen zien doen en de kans is groot dat hij dat zondag weer zal doen. De Flèche Wallonne was trouwens al spectaculair.”
Heb je die statistiek gezien over de top tien in de Flèche Wallonne?
“Dat Tadej de oudste was? Ik was echt geschokt.”
Je zegt vaak: je moet kansen grijpen als ze komen. Dit lijkt dat te bevestigen.
“De jonge renners zitten op zo’n hoog niveau, je moet erbij zijn, want over vijf jaar kan er alweer een nieuwe generatie zijn.”
Zie je grote obstakels voor jezelf in Luik?
“Ik hoop vooral goed over de dubbele beklimming van de Stockeu en Haute-Levée te komen. Voor mij is die zwaarder dan La Redoute of Roche-aux-Faucons. Als ik die twee redelijk makkelijk verteer, kan ik voor een heel goed resultaat rijden. Zit ik daar al op mijn limiet, dan wordt het lastig.”
Wat heb je geleerd in de opbouw naar deze week?
“Dat ik dit echt leuk vind. Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat de Ronde van het Baskenland een heel goede voorbereiding is. Dat ga ik waarschijnlijk vaker doen — afhankelijk van de richting die ik uitga, richting Vlaanderen, Strade Bianche of San Remo. Maar deze opbouw was perfect. Ik heb mijn lichaam beter leren kennen: ik weet wat ik wel en niet nodig heb.”
Wat heb je dan nodig, en wat niet?
“Ik heb veel uren op de fiets nodig en moet in de eerste fase van mijn voorbereiding niet focussen op intensiteit. Als ik dat kan combineren met een hoogtestage, is dat voor mij het gouden recept. Daarna in de laatste twee à drie weken intensiteit toevoegen, dat werkt voor mij.”
Wat zou je liever hebben: een top tien in Luik of winst in Eschborn-Frankfurt, waar je donderdag start?
“Goede vraag… Uhm, ik denk dat een top tien in Luik meer zou betekenen dan winst in Frankfurt. Maar winst in Frankfurt zou mijn eerste overwinning in een WorldTour-eendagskoers zijn. Dus dan kies ik toch daarvoor.
Dat zijn de dingen waar ik soms over nadenk. Een top tien in Luik geeft meer toekomstperspectief dan winst in Frankfurt. Maar om echt te antwoorden: winst in Frankfurt.”
Vorig jaar was je er al dicht bij.
“Ik denk dat ik die koers verloren heb door een fout van mezelf. Ik had volgens mij de sterkste sprint van de overgebleven groep, maar ik raakte ingesloten en kon niet voluit gaan.”
Heeft de overwinning van Mattias je van dichtbij getoond hoe het voelt om een klassieker te winnen?
“Ik wist al dat ik het heel graag wil, maar het is ook een bevestiging dat het mogelijk is. Ik denk nu al aan volgend jaar: dat ik hier wil staan met nog betere vorm.
In zekere zin geeft het bevestiging, maar het jaagt me ook wat angst aan. Er is alweer bijna een jaar voorbij en ik heb nog niks. Dat klinkt raar, maar hoe vaak krijg je kansen? Je kunt lek rijden, vallen, ziek worden — en voor je het weet zijn er vier of vijf edities voorbij. Het is niet slecht, maar het maakt je carrière ook niet vanzelf.”
Laatste vraag, want binnenkort is het Koningsdag in Nederland: je hebt al een tijdje een Nederlandse vriendin, een voormalige loopster. In hoeverre ben je ‘verhollands’?
“Niet extreem. Zij is eigenlijk meer vervlaamst. Ze is vrij snel bij mij ingetrokken en komt nog zelden in Nederland. Ze is zo Vlaams geworden dat ze soms een Vlaams woord zegt met een Nederlands accent. Best grappig. Maar ik hou echt van Nederlanders.”
Je hebt ook die directheid: je durft je mening te geven.
“Klopt, en dat waardeer ik ook enorm. Dat hoort echt bij de Nederlandse cultuur: als je iets denkt of wil, dan zeg je het gewoon.”
Dus… winst in Eschborn-Frankfurt dan?
(lacht) “Misschien.”