Wanneer je Tadej Pogačar en Mathieu van der Poel op de wegen van de Tour de France ziet, is het verleidelijk om hen enkel als rivalen te beschouwen — twee renners van een uitzonderlijke generatie die de grenzen van wat mogelijk is op een fiets verleggen. Maar achter de felle aanvallen en ontsnappingen schuilt een diep, ingetogen respect — een broederschap gesmeed door de meedogenloze schoonheid van de grootste wielerwedstrijd ter wereld.

Beide renners komen op hun eigen manier uit een wielerfamilie. Tadej, het Sloveense wonderkind, verbaasde de wereld met zijn opeenvolgende Tourzeges op slechts 21- en 22-jarige leeftijd. Zijn stijl is aanvallend, speels maar dodelijk — een jongensachtige glimlach die vaak de koele berekening verbergt van een kampioen die precies weet wanneer hij moet toeslaan. MVDP daarentegen is de onberekenbare smaakmaker van het peloton — kleinzoon van Raymond Poulidor, “de eeuwige tweede” van de Tour, maar zelf allesbehalve tweede keus. Van der Poel belichaamt pure show: van modderige veldritten tot kasseien in de voorjaarsklassiekers en de verzengende hitte van de sprints in de Tour.
Hun band wordt niet luid verkondigd in perszalen of geforceerde fotomomenten; hij leeft in de kleine gebaren die echte fans opmerken. Wanneer Tadej solo vooruitgaat op een meedogenloze bergetappe, weet MVDP vaak een manier te vinden om het gat te dichten, te sleuren of hem te beschermen als hun ploegbelangen dat vragen. En als het andersom is, zie je Tadej net iets langer in de wind rijden dan strikt nodig is — een stil eerbetoon aan de Nederlander die hij net zo respecteert als hij hem vreest.
Er is een ongeschreven code tussen renners die echt *van* de koers houden. De Tour de France is genadeloos. Eén valpartij, één verkeerd ingeschatte bocht, één slechte dag in de Pyreneeën — en alles kan instorten. Daarom steken zelfs rivalen soms een helpende hand uit. Fans herinneren zich het beeld van Pogačar die een bidon aan een tegenstander gaf, of MVDP die poolshoogte nam bij een gevallen renner terwijl zijn eigen trui doordrenkt was van zweet en ambitie.
Voor Tadej en MVDP is dat wederzijds respect precies wat de romantiek in het wielrennen levend houdt. Zij herinneren ons eraan dat, ook al kijken er miljoenen mensen, de koers eerst aan de renners zelf toebehoort — twee mannen die op dat moment precies weten wat de ander voelt: de brandende longen, de trillende benen, het onstuitbare verlangen om als eerste de top te bereiken en toch het besef dat niemand het alleen doet.
“Wij staan voor elkaar klaar,” zei MVDP ooit, half glimlachend toen hem naar zijn grootste rivalen werd gevraagd. Hij bedoelde niet dat ze elkaar zouden sparen — geen sprake van. Maar hij had het over iets groters: het beschermen van de geest van eerlijk, onbevreesd koersen die de Tour de France niet zomaar een wedstrijd maakt, maar een verhaal waar miljoenen jaar na jaar weer verliefd op worden.
Rivaliteit, zeker — maar ook loyaliteit. Hardheid, zeker — maar ook schoonheid. In Tadej en MVDP zien we het allebei: twee koningen van de weg die koersen met een open hart. En daarom, voor hen én voor ons, blijft de liefde voor de Tour bestaan.