Patrick Lefevere was meer dan twee decennia lang de manager van Soudal – Quick-Step en heeft in de loop der jaren enkele van de beste klassiekerrenners uit de geschiedenis onder zijn hoede gehad. Hij kende Mathieu van der Poel al vanaf een zeer jonge leeftijd en had graag met de Nederlander samengewerkt. Hij is dan ook de renner waar hij het meest spijt van heeft dat hij nooit met hem heeft kunnen werken.
“Wat ik leuk vond aan Nederlanders, en vooral aan Niki, is dat als hij boos was tijdens een koers en hij eenmaal had gedoucht, hij zei: ‘Jongens, sorry daarvoor.’ Een Vlaming heeft dat niet. Die houdt het voor zich en dan komt het er pas na drie weken uit,” vertelde Lefevere aan Wielerevue.
Dit vormde een duidelijke hint naar de volgende vraag: welke renner, van degenen met wie hij nooit heeft samengewerkt, had hij het liefst in zijn ploeg gehad? Het antwoord was Parijs-Roubaix-, Ronde van Vlaanderen- en Milaan-Sanremo-winnaar Mathieu van der Poel.
“Dan kies ik Mathieu van der Poel. Zijn vader Adrie [van der Poel] heeft drie jaar voor mijn ploeg gereden. Adrie reed soms bij Rabobank met VIP’s rond, en we kwamen elkaar af en toe tegen. Ik vroeg altijd naar David [van der Poel] en Mathieu,” herinnert de Belg zich. “David begon op een bepaald moment met koersen, maar Adrie zei toen: ‘De jongste is tien jaar, maar hij kan al alles met een fiets. Je gaat nog van hem horen.'”
En dat bleek ook zo te zijn, want Mathieu van der Poel liet al op jonge leeftijd tekenen van grootheid zien. Hoewel scouting destijds niet zo scherp was als tegenwoordig, waren er in de jaren 2010 al veel ogen op hem gericht om hem vast te leggen nog voordat hij op televisie te zien was.
“Toen hij begon met koersen, kreeg hij al materiaal van de gebroeders Roodhooft (die nu Alpecin-Deceuninck leiden, red.). Hij is nooit weggegaan. Die renners zijn nu ook via een contract verbonden aan een fietsenfabrikant (Canyon, red.).”
Lefevere gaf ook inzicht in een minder gebruikelijk bedrijfsmodel in de sport, maar een dat steeds meer aan terrein wint bij bepaalde atleten. “Bij dat team betaalt de fabrikant volgens mij het meeste. Ze betalen een deel van het contract van de renners. Dat vind ik vervelend, want dan hebben ze te veel macht over de renner. Aan de andere kant helpt het natuurlijk ook.”