Wanneer Mathieu van der Poel praat over de gele trui van de Tour de France, zie je een fonkeling van eerbied in zijn ogen die verder gaat dan pure competitie. Voor MVDP — een renner geboren in een wielerfamilie, maar die zijn eigen pad heeft gebaand met nietsontziende aanvallen en adembenemende zeges — is de *maillot jaune* meer dan zomaar een stuk stof. Het is een levend symbool van wielergeschiedenis, druk en trots.
“Ik heb respect voor geel,” zei Van der Poel na zijn meest recente ritzege, waarmee hij zich weer terug in de strijd om het ultieme doel van de Tour bracht. “Het is niet zomaar een trui — het is waar elke renner van droomt als hij als kind voor het eerst op een fiets stapt.”

Voor Van der Poel is het dragen van geel ook heel persoonlijk. In 2019 verloor hij zijn grootvader Raymond Poulidor — de eeuwige tweede, de legende die ondanks acht podiumplekken in de Tour nooit de gele trui droeg. Toen Mathieu in 2021 voor het eerst de *maillot jaune* aantrok na een schitterende overwinning op de Mûr-de-Bretagne, spraken de tranen op zijn gezicht boekdelen. Het was alsof een stukje familiegeschiedenis eindelijk werd vervuld.
“Geel dragen is de last dragen van iedereen die voor je kwam,” legt Van der Poel uit. “Mijn grootvader kwam zo vaak zo dichtbij. Om zijn naam toch te verbinden aan die trui, via mij — dat is bijzonder.”
Dit jaar maakt Van der Poel geen geheim van zijn ambities. Hij is geen pure klassementsrenner zoals sommigen, maar hij floreert in de chaos — de winderige etappes, de zware dagen die doen denken aan klassiekers waarin het peloton uiteenvalt. Hij weet dat geel verdedigen meer vraagt dan sterke benen. Het vereist respect, tactiek en een ploeg die bereid is zichzelf volledig op te offeren.
“Het verandert alles,” zegt hij. “Je wordt de opgejaagde. Het gaat niet alleen meer om aanvallen — het gaat om controleren, verdedigen. Je hebt een ploeg nodig die er net zo in gelooft als jij.”
Alpecin-Deceuninck toont zich klaar voor die taak. Het onvermoeibare werk op kop, het neutraliseren van ontsnappingen, het bewaken van de waaieretappes en Van der Poel afleveren waar hij moet zijn, tonen de synergie tussen kopman en ploeg. Voor hen is geel een baken dat lange beurten op kop en onbaatzuchtige offers voedt.
Toch weet Van der Poel dat hij het zo weer kan verliezen — een val, een fractie van onoplettendheid, een perfect getimede aanval van een rivaal. Die kwetsbaarheid maakt geel juist zo heilig.
“Geel is niet van jou — je leent het,” zegt hij. “Elke dag dat je het draagt, ben je die trui je allerbeste verschuldigd.”
Voor nu rijdt hij verder, zich bewust dat de wegen die nog komen zijn respect voor geel meer dan ooit op de proef zullen stellen. Maar wat er ook gebeurt, elke dag in de *maillot jaune* schrijft weer een nieuwe regel in het verhaal van een familie, een renner en een koers waarin legendes zijn verweven in de naden van dat iconische textiel.