Met de 59e editie die dit jaar zal plaatsvinden, is de Amstel Gold Race een van de meest iconische wedstrijden op de kalender en de grootste race van Nederland. Net als elke race in het land heeft de Amstel ook haar eerlijke deel aan obstakels gekend in de afgelopen jaren. Maar het is vooral één man die ervoor heeft gezorgd dat de race nog steeds bestaat in 2025.

Leo van Vliet nam in 1995 het stokje over van Herman Krott en heeft in die drie decennia alles meegemaakt – van natuurelementen, via pandemieën, tot niet meewerkende gemeenten. “Op zulke momenten kom ik in mijn kracht. Ik denk niet in problemen, maar in oplossingen,” vertelde hij aan De Telegraaf.
Franse klimtalent droomt ervan het niveau van Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel te bereiken: “Voor nu zijn zij nog in een andere wereld, maar dingen kunnen elk jaar veranderen.”
“Er was geen luchtverkeer mogelijk, maar we moesten een helikopter in de lucht sturen voor de race,” herinnert Van Vliet zich de editie van 2010 die bijna afgelast werd door de vulkaanuitbarsting in IJsland. “We hadden een strakblauwe lucht, maar we mochten geen helikopter laten vliegen. Maar de vader van de minister van Transport reed de race, en ik belde hem. Het werd binnen drie uur geregeld en we konden toch starten.”
Daarna kwam de volgende grote uitdaging: de coronapandemie. En als dat nog niet genoeg was, besloot de gemeente Vaals tegen te werken. “Zonder een toeristische versie, zouden ook de races op zondag in gevaar komen. Dus geen 20 miljoen euro economische impact voor de regio en geen inkomsten voor al die vrijwilligers en verenigingen. Ze kwamen met verkeerde cijfers en feiten, die ik kon weerleggen, waardoor de gemeente Vaals tot inkeer kwam.”
Maar de 69-jarige kan ook terugkijken op vele iconische momenten nu hij zich voorbereidt om volgend jaar het stokje over te dragen.
Denk maar aan die ene editie in 2019, waarin een jonge Nederlandse kampioen iets fenomenaals liet zien – en die momenteel de rijder van de lente is. “Hij kon niet meer winnen, maar hij won toch. Met drie kilometer te gaan was het verschil met Julian Alaphilippe en Jakob Fuglsang nog meer dan een minuut. Mathieu dichtte een kloof die je normaal gesproken met vier domestiques nodig hebt.”