Toen Mathieu van der Poel over de finishlijn stormde om zijn nieuwste etappeoverwinning in de Tour de France binnen te halen, was het niet zomaar weer een zege voor zijn palmares — het was een diep persoonlijk moment dat veel verder reikte dan de dranghekken en het gejuich van de menigte. In zijn hart wist hij precies voor wie hij reed.
“Mijn overleden papa zal blij zijn met deze overwinning,” zei Van der Poel, zijn stem trillend van emotie toen hij na de finish met verslaggevers sprak. “Hij zei altijd: ‘Ga jongen, ga, je kunt het.’ En vandaag voelde ik dat hij bij me was.”

Mathieus vader, Adrie van der Poel, was zelf een legende op de weg — wereldkampioen veldrijden, winnaar van klassiekers, en de man die Mathieu voor het eerst op een fiets zette. Hun band was meer dan vader en zoon; het was leermeester en leerling, held en grootste fan.
“Ik hoor hem soms in mijn hoofd, vooral als het zwaar is,” zei Mathieu. “Als de benen pijn doen, als de weg steil wordt, als iedereen op de limiet rijdt — dan hoor ik hem zeggen dat ik nog één keer moet doorduwen, dat ik in mezelf moet geloven, net zoals hij altijd deed.”
Deze overwinning, zoals zoveel van Mathieus prestaties, was typisch Van der Poel: aanvallend, onbevreesd en geleverd met diezelfde rauwe kracht en dat instinct waar zijn vader om bekend stond. Maar voor Mathieu was de echte zege het voelen van die verbondenheid met zijn wortels.
“In de finale, toen ik ging, was het alsof hij er gewoon was,” legde Mathieu uit. “Hij zei altijd dat koersen om het hart draait. Benen zijn goed, maar met hart maak je het verschil.”
Voor de Nederlandse superster is het dragen van de erfenis van zijn vader altijd zowel een geschenk als een last geweest. De naam Van der Poel opent deuren, maar legt de lat ook torenhoog. Elke overwinning is een eerbetoon — een manier om te zeggen: *Dank je, papa, dat je me deze droom hebt gegeven.*
“Hij heeft sommige van mijn grootste momenten nooit gezien,” zei Mathieu zachtjes. “Maar vandaag geloof ik dat hij het wel zag. Ik geloof dat hij me over die streep heeft zien komen, en ik weet dat hij trots is.”
Terwijl de menigte wegtrok en de camera’s stopten met flitsen, bleef Mathieu nog even bij de ploegbus staan, zacht pratend met familie en oude vrienden. Tussen hen kwam ook de naam van zijn opa Raymond Poulidor ter sprake — weer zo’n grootheid wiens schaduw Mathieu heeft omgevormd tot een bron van kracht in plaats van druk.
“Ik kom uit een wielerfamilie, en soms is dat veel,” gaf hij toe. “Maar op dagen zoals deze voelt het als het grootste geschenk. Ik rijd met hen in mijn hart — mijn papa, mijn opa. Ze duwen me elke dag vooruit.”
Toen hij zich uiteindelijk terugtrok in de veilige haven van de ploegbus, bleef die glimlach hangen. Ergens op dat parcours, op die kronkelende wegen van Frankrijk, had een vaderstem door de wind gefluisterd: *Ga jongen, ga. Je kunt het.* En dat deed hij.