ANALYSE | Elk voorjaar veranderen de vlaktes en kasseiheuvels van Vlaanderen in het toneel van een van de meest gerespecteerde wielerspektakels: de Ronde van Vlaanderen.

En deze koers is meer dan een sportevenement; het is een vurige viering van de Vlaamse cultuur en trots. Op de dag van de wedstrijd wijken de kerkklokken voor juichende menigten en klinkende bierglazen, terwijl meer dan een miljoen toeschouwers zich langs de smalle wegen verzamelen om hun helden aan te moedigen. De mannen- en vrouwenedities van de Ronde van Vlaanderen zijn uitgegroeid tot twee steunpilaren van het Belgische erfgoed, en dit weekend is het eindelijk tijd voor het favoriete monument van het seizoen voor vele fans.
Vlaamse identiteit
De Ronde van Vlaanderen werd geboren in 1913 als zowel een gedurfde marketingstunt als een uiting van Vlaams nationalisme. Karel Van Wijnendaele, een jonge sportjournalist, en Léon Van den Haute, een wedstrijdorganisator, bedachten een koers om hun sportkrant Sportwereld te promoten en het Vlaamse volk te verheffen.
In die tijd werden de Belgische machtsstructuren gedomineerd door Franstalige elites, maar Van Wijnendaele droomde van een Vlaamse wielerheld, geïnspireerd door de Leeuw van Vlaanderen uit de middeleeuwse legende. Die eerste editie in mei 1913 vertrok vanuit Gent en trok over onverharde wegen — het begin van een evenement van enorme culturele betekenis.
Oorlogsverleden
De eerste decennia van de Ronde van Vlaanderen vestigden haar reputatie als een bikkelharde koers, in een van de zwaarste periodes uit de geschiedenis.
Na een onderbreking tijdens de Eerste Wereldoorlog keerde de koers terug in 1919 en is sindsdien elk jaar georganiseerd. Opmerkelijk genoeg ging ze zelfs door tijdens de Tweede Wereldoorlog, op Duits bezet grondgebied en met de stilzwijgende goedkeuring van de autoriteiten. In moeilijke tijden hield Vlaanderen vast aan zijn koers, als een subtiele daad van verzet in een anders gruwelijke periode.
Het parcours evolueerde mee met het landschap. In de tweede helft van de twintigste eeuw, toen landelijke kasseien steeds vaker werden geasfalteerd, deden de organisatoren hun uiterste best om de ziel van de koers te behouden. Ze voegden nieuwe hellingen toe om het parcours uitdagend te houden, waaronder in 1976 de beruchte Koppenberg. Deze steile, met kasseien bezaaide klim veroverde snel een plek in de wielerfolklore.
Tijdens de eerste editie waarop de Koppenberg opgenomen was, moest zelfs de grote Eddy Merckx afstappen en te voet verder, waarna hij klaagde dat het beklimmen van de met mos begroeide helling te veel gevraagd was van de renners. Ondanks de klachten werd de Koppenberg een vaste waarde — en is hij nu een icoon van de mooie wreedheid van de Ronde.
Het moderne parcours
Het huidige parcours is een ware rondleiding door het Vlaamse landschap. De mannenkoers beslaat ongeveer 270 kilometer aan smalle landbouwwegen en bergen, terwijl het vrouwenparcours met zijn 160 à 170 kilometer veel van dezelfde befaamde hellingen aandoet.
De twee belangrijkste hellingen zijn doorgaans de Oude Kwaremont en de Paterberg, beenbrekende klimmetjes die vaak beslissend zijn voor de afloop. In het verleden zorgde de beruchte Muur van Geraardsbergen, een kronkelende klim langs een kapel, vaak voor een dramatisch keerpunt. Zelfs nadat de finish in 2012 verhuisde van Ninove naar Oudenaarde, bleef het DNA van de koers onaangetast.